Recent is het begrip ‘passende zorg’ geïntroduceerd, niet alleen voor de ggz maar voor de gehele curatieve zorg. Passend, gepast of ongepast, het zijn begrippen waarmee ik allerlei associaties heb. Zoals het zoeken naar een plek voor onze meubels in ons nieuwe huis, waar we – na een lange verbouwing – de komende maanden intrekken. Passen die meubels daar wel, en hoe zouden die daar dan staan?
Maar hier wordt toch wel een ander soort ‘passend’ bedoeld. Een definitie – gehanteerd door Zorginstituut Nederland – is: “Passende zorg is een manier van samenwerken die ervoor zorgt dat iedereen ook in de toekomst goede zorg kan krijgen. Dat is zorg die werkt, waar mogelijk dicht bij de patiënt en waarbij patiënt en zorgverlener samen beslissen. Het gaat om een ommezwaai in ons denken over zorg. Minder focus op ziekte en behandeling en meer inzet op gezondheid en wat iemand wel kan.”
Er is een aantal redenen waarom dit begrip steeds meer opduikt, ook in het integraal zorgakkoord (IZA): veel aandoeningen zijn complex en vragen om een op maat gesneden – passende – behandeling, er is een toenemende vraag, er is een tekort aan personeel en ten slotte mogen de kosten voor de zorg niet te veel stijgen.