Uitspraak Medisch Tuchtcollege

  • 10 min.
  • Maatschappij

Het Centraal Medisch Tuchtcollege heeft het navolgende overwogen en beslist op het door E, wonende te V. appellant, raadsman: Mr F, advocaat te U, tegen G, psychiater-neuroloog, wonende te T, geïntimeerde, raadsman: Mr Q, advocaat te T.

1. De procedure

Appellant (verder: klager) heeft bij brief van 29 september 1992 een klacht tegen geïntimeerde (verder: de arts) ingediend bij het Medisch Tuchtcollege te 's-Gravenhage.
Dat Tuchtcollege heeft bij beslissing van 13 oktober 1993 de klacht als ongegrond afgewezen.
Nadat deze beslissing aan klager was toegezonden op 4 januari 1994, heeft hij daartegen beroep ingesteld bij brief van 1 februari 1994. Bij brief van 11 april 1994 heeft hij de gronden van zijn beroep aangevuld.
De arts heeft op 6 mei 1994 een verweerschrift ingediend.
Het Centraal College heeft de zaak behandeld ter zitting van 10 november 1994. Partijen zijn daar in persoon verschenen en gehoord. Zij werden bijgestaan door hun raadslieden.

2. De vaststaande feiten
&ellipsis;

Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen

Account aanmaken

Heeft u al een account?