Het verloop van de procedure
Bij beslissing van 16 december 1995 heeft het College voor Medisch Tuchtrecht in eerste aanleg te Zwolle een klacht van appellant (verder: klager) tegen geïntimeerde (verder: de arts) als ongegrond afgewezen. Tegen die beslissing heeft klager tijdig beroep ingesteld. De arts heeft een verweerschrift ingediend.
Het Centraal College heeft de zaak behandeld ter zitting van 13 maart 1997. Beide partijen zijn daar in persoon verschenen en gehoord. De arts werd bijgestaan door zijn raadsman. Op verzoek van klager zijn als getuigen gehoord zijn echtgenote H. en zijn vader I.
De feiten
Het Centraal College gaat uit van de volgende feiten, die op grond van de inhoud van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, genoegzaam zijn komen vast te staan.