De trias psychica

  • 4 min.
  • Beroepsuitoefening

Bij het presenteren van het concept van de richtlijn voor psychiatrisch onderzoek bij volwassenen van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie wordt af en toe kritiek geuit op de driedeling van de psychische functies in cognitieve functies, affectieve functies en conatieve functies. Omdat er goede redenen zijn voor kritiek wil ik deze hier bespreken.
Over het verwarrende begrip cognitieve functies heb ik al eens een column geschreven in De Psychiater (nummer 6, juni 2000). Oorspronkelijk bedoelt men in Europa met deze term het geheugen, de intellectuele functies, het waarnemen en het denken. In de hedendaagse Amerikaanse psychiatrie worden daarentegen het bewustzijn, de aandacht, de oriëntatie, het geheugen en de intellectuele functies tot de cognitieve functies gerekend. Dat zijn de functies die gestoord zijn bij wat in de DSM-IV voor het eerst cognitive disorders is genoemd.&ellipsis;

Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen

Account aanmaken

Heeft u al een account?