ECT

  • Column

Ik had haar een jaar of zeven niet gezien. Toen was ze achttien, een dromerig en beeldschoon Havomeisje. Ze was langzaam depressief geworden, kreeg doodsgedachten. Er was iets geweest met een vriendje, praten daarover ging niet. Ik reconstrueerde een levensgeschiedenis. Faalangst, onzekerheid. Een beschermde, oppervlakkige opvoeding. Familiaire belasting voor depressies. Ze leed vreselijk. Huilde dag en nacht, vaak zonder tranen, wezenloos. Het werd ECT. De depressie was daarna over. Maar ze bleef op zoek naar zichzelf. Ze ging aan de praat over zichzelf in de groep. Met mij. Er waren weer kansen, weer toekomst. De ziekte voorbij.&ellipsis;

Maak een gratis account aan en krijg toegang tot alle artikelen

Account aanmaken

Heeft u al een account?