RESULTAAT VIER JAAR KWALITEITSONTWIKKELING GEPRESENTEERD OP FESTIVAL

‘Kwaliteitsafspraken hebben nu wettelijke status’

  • 5 min.
  • Kwaliteit

Vanaf april 2018 gelden de nieuwe zorgstandaarden en generieke modules voor alle professionals in de ggz. Hoe ver staat het met de ontwikkeling ervan? Hoe verloopt de samenwerking tussen zorgprofessionals, patiënten en naasten? En welke handvatten zijn er straks voor de implementatie? De antwoorden op deze vragen – en meer – worden gepresenteerd tijdens een festivalmiddag van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz in november.

1 Hoe is de ontwikkeling van kwaliteitsafspraken verlopen?

Prof. dr. Aart Schene: ‘Het was best een uitdaging. Met zo veel verschillende beroepsverenigingen en met patiënten en zorgverzekeraars aan tafel verwachtte menigeen dat het op mot en ruzie zou uitdraaien. Er speelden immers nogal wat belangen mee, zowel professioneel als financieel. Velen hebben een grote inzet getoond en er zijn nooit conflicten geweest waar we niet gezamenlijk uit zijn gekomen. Ook de autorisatiefase van de zorgstandaarden en generieke modules loopt wonderwel soepel. En dat alles in een tijd van economische crisis en politieke druk.’
Piet Kruizinga: ‘Ik was betrokken bij de ontwikkeling van de generieke module Ouderenpsychiatrie en het viel me op dat het een heel open discussie was, waarin ook goed geluisterd werd naar de inbreng van patiënten. Er was absoluut geen sprake van een ivoren toren, maar juist van een vrije uitwisseling van gedachten en meningen. Dat viel mij alles mee, want ik weet dat psychiaters niet altijd de meest vooruitstrevende beroepsgroep zijn en dat men nog wel eens geneigd is de eigen stokpaardjes te berijden. Maar het was een heel positieve ervaring voor mij en andere vertegenwoordigers van patiënten en cliënten.’

2 Wat is nu de stand van zaken?

Een blik op de website www.kwaliteitsontwikkelingggz.nl laat zien dat er inmiddels negen generieke modules zijn opgeleverd, dat wil zeggen dat zij door alle betrokken beroepsgroepen en patiëntenorganisaties geaccordeerd zijn. Twaalf zorgstandaarden en vijftien generieke modules bevinden zich in de autorisatiefase en verder zijn er nog vijf zorgstandaarden en twee generieke modules in eerdere stadia van ontwikkeling. Daarnaast is er een groeiende lijst implementatiemiddelen in ontwikkeling.
Schene: ‘Het ambitieniveau lag ongelooflijk hoog; we hebben niet alles gehaald, maar wel erg veel bereikt. Alles komt in het publieke domein, op één site. Het brengt samenhang in de ggz, waardoor de verschillende beroepsgroepen minder gemakkelijk tegen elkaar uitgespeeld kunnen worden. Daar ben ik heel blij mee en daarvoor heb ik mij graag ingezet.’

3 Hoe staat het met de implementatie van de reeds geaccordeerde afspraken?

Dr. Bertine Lahuis: ‘Ik heb een kleine steekproef gedaan in mijn netwerk. Daar kwam uit dat kinder- en jeugdpsychiaters redelijk goed op de hoogte zijn van de ontwikkelingen, maar nog niet gestart zijn met nadenken over implementatie. Binnen de volwassenenpsychiatrie is men over het algemeen ook goed op de hoogte van de ontwikkelde kwaliteitsafspraken. Maar men is nog in afwachting van de resultaten van het onderzoek naar de kosten en de moeite van implementatie.’
Schene: ‘Ik hoop dat in de komende periode het gesprek op gang komt. Dat instellingen avonden en bijeenkomsten organiseren waarin de verschillende beroepsbeoefenaren met elkaar nagaan wat de standaarden concreet betekenen voor hun praktijk. Dan krijg je implementatie op maat. Ik vind dit een heel leuk stadium van het hele proces.
Zorgstandaarden en generieke modules moeten ook de basis gaan vormen voor de opleiding van beroeps- beoefenaren. Een assistent die wil weten hoe een goede psychiater te werk gaat, kan het straks allemaal nalezen. In mijn tijd moest je dan dikke stapels Amerikaanse literatuur doorwerken; deze teksten zijn veel beter toegesneden op onze cultuur en onze zorg, en voor het gemak ook nog in het Nederlands.’

4 Wat zijn nu de volgende stappen?

Kruizinga: ‘We gaan op verschillende manieren het gesprek aan met alle betrokkenen. Ik ben gevraagd om ambassadeur te worden van het Netwerk Kwaliteits- ontwikkeling GGz en ik ga de komende tijd het land in om aan cliëntenraden en beroepsbeoefenaren uit te leggen wat zorgstandaarden zijn en waarom ze belangrijk zijn.’
Schene somt op: ‘We maken de producten af die nu in ontwikkeling zijn, we richten ons op implementatie, er komt een register met zoeksysteem waardoor alles makkelijker toegankelijk is voor professionals en er komen voor patiënten toegankelijke versies die beschikbaar zijn op www.thuisarts.nl. En de komende jaren moet het geheel van afspraken natuurlijk onderhouden worden, aan de hand van nieuwe evidence en andere ontwikkelingen. In een dynamische sector als de ggz is dit werk nooit af.’


Het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz is eind 2013 opgericht als samenwerkingsverband tussen koepelorganisaties van behandelaars in de ’brede ggz’, patiëntenorganisaties, ggz-zorginstellingen en zorgverzekeraars. Hun gezamenlijk doel: de kwaliteit van de ggz bevorderen en de geestelijke gezondheidszorg toegankelijk en betaalbaar houden. De gezamenlijke ontwikkeling van kwaliteits- standaarden staat daarbij voorop.
Prof. dr. Aart Schene: ’In de jaren 90 zijn we begonnen met de ontwikkeling van richtlijnen. Aanvankelijk monodisciplinair, zodat er verschillende richtlijnen ontwikkeld werden door huisartsen, psychologen en psychiaters, vervolgens multidisciplinair. Maar dat pakket van richtlijnen was nog niet dekkend voor het geheel van de ggz. Daarom hebben we in de afgelopen vier jaar tevens ziektespecifieke zorgstandaarden en generieke modules ontwikkeld, waarin naast de actuele evidence ook de visie van patiënten en familieleden een plaats kreeg.’
Piet Kruizinga: ’Ik vind het in algemene zin een positieve ontwikkeling. Het maken van kwaliteitsafspraken dwingt beroepsgroepen samen met cliënten en patiënten na te denken over de optimale zorg. Er bestaan vaak nogal wat verschillende opvattingen. Daar is op zich niets op tegen, als je maar met elkaar de interactie aangaat en probeert tot consensus te komen.’
’Zorginstellingen en zorgverleners raken steeds meer doordrongen van het belang van goede afspraken over kwaliteit’, zegt dr. Bertine Lahuis. Namens de NVvP heeft zij zitting in het bestuur van het Netwerk. ’Kwaliteitsafspraken hebben nu wettelijke status. Ze worden uiteindelijk vastgelegd in het register “Zorginzicht” van het Zorginstituut Nederland. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat deze kwaliteitsstandaarden ontwikkeld worden in een tripartiet overleg, met zorgverleners, patiënten en zorgverzekeraars. Dat is dan ook de aanpak geweest bij de ontwikkeling van de zorgstandaarden en generieke modules ggz. Daarin zijn naast de wetenschappelijke evidence ook de voorkeuren van patiënten meegenomen.’


De zorgstandaarden en generieke modules alsmede een groeiend aantal implementatie-instrumenten, zijn te vinden op www.kwaliteitsontwikkelingggz.nl. Informatie voor patiënten komt op www.thuisarts.nl. De informatie over psychische aandoeningen wordt daar aangepast op grond van de nieuwe standaarden en modules.


Prof. dr. Aart Schene is afdelingshoofd psychiatrie in het Radboudumc Nijmegen en onafhankelijk voorzitter van de Agendaraad van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz.


Piet Kruizinga is voorzitter van de Centrale Cliëntenraad bij GGZ Centraal en was betrokken bij de ontwikkeling van de generieke module Ouderenpsychiatrie.


Dr. Bertine Lahuis is kinder- en jeugdpsychiater en voorzitter van de raad van bestuur van Karakter. Vanuit het bestuur van de NVvP heeft zij zitting in het bestuur van het Netwerk Kwaliteitsontwikkeling GGz.