De vijf vergezichten

  • 4 min.
  • Congresthema
  • Verslag

De inhoud van het Voorjaarscongres is opgebouwd rond vijf vergezichten. Deze vergezichten zijn richtinggevend in de voorspelling waar de psychiatrie in de toekomst naartoe gaat en hoe de ene met de andere richting zal ‘blenden’. Hilgo Bruining, voorzitter van de CWA, licht deze vijf pijlers toe.

Van DSM naar transdiagnostisch/dimensioneel

Symbolische illustratie 'transdiagnostisch/dimensioneel'

Bruining: ‘De psychiatrie is ooit begonnen met het beschrijven van individuele gevallen. Gaandeweg veranderde dat en groeiden we toe naar de DSM-nosologie. Dit systeem heeft ons veel gebracht, maar is misschien inmiddels toe aan vervanging. Einstein zei: ‘‘We cannot solve our problems with the same thinking we used when we created them”, dat lijkt van toepassing op de DSM.
Wetenschappelijk onderzoek puur vanuit diagnostische concepten wordt gecompliceerd door heterogeniteit in symptomen, oorzaken en comorbiditeiten. Bij onderzoek naar de genetica van een ziekte als schizofrenie bijvoorbeeld, wordt vaak geen rekening gehouden met socio-economische factoren, comorbiditeit en trauma’s. Terwijl iedereen weet dat die zaken een grote rol spelen.’ Op het Voorjaarscongres zou de CWA graag discussie zien over de houdbaarheid van de DSM en wat voor alternatieven nu al ontplooid worden.

N=1 of RCT

Symbolische illustratie onvoorspelbaarheid resultaten onderzoek

Dit vergezicht sluit goed aan op het eerste. ‘We kunnen nu nauwelijks voorspellen welke patiënten reageren op bepaalde interventies’, zegt Bruining. ‘We weten bijvoorbeeld dat kinderen met dezelfde diagnose radicaal verschillend op medicatie kunnen reageren. Interventie-onderzoek vanuit grote trials op basis van diagnostische labels kan wellicht persoonlijke verschillen niet in kaart krijgen.’ Bruining verwijst naar een recente publicatie in PNAS1 die aantoonde dat de variaties binnen één patiënt in de loop van de tijd vaak groter zijn dan de variatie tussen verschillende patiënten uit dezelfde diagnostische categorie. ‘Alternatieve designs zoals multiple N=1-studies, waarbij je data van meerdere N=1-studies combineert, dienen zich aan. Hoe inspirerend zou het zijn om per individu behandelinterventies te kunnen gaan toetsen!’

Van hypothesegedreven naar hypothesevrij (big data) onderzoek

Symbolische illustratie hypothesevrij (big data) onderzoek

Dit vergezicht sluit weer aan op het tweede vergezicht. ‘Veel van onze symptomatologie is niet lineair of zichtbaar voor het blote oog’, vertelt Bruining. ‘We kunnen de computer steeds vaker naar zulke onzichtbare verbanden laten zoeken, met name als het om grote hoeveelheden data gaat. Zelfs binnen één patiënt, met zogeheten (deep) machine learning.’ Dat biedt veel nieuwe kansen en mogelijkheden, maar roept ook vragen op. ‘Het is niet zo dat algoritmes alles zullen vangen; we kunnen ze complementair inzetten om iets extra’s te leren van data die uit regulier hypothesegedreven onderzoek voortkomen. Op het Voorjaarscongres worden verschillende lezingen en symposia gehouden die de leden tonen wat er allemaal mogelijk is op dit gebied. Het is belangrijk dat we ons goed laten informeren over dit soort nieuwe stromingen voordat we ons een mening vormen. We zijn zeer verheugd dat veel workshops, lezingen en symposia op dit vergezicht ingaan.’

Van de spreekkamer naar online interactie/e-health

Symbolische illustratie online interactie/e-health

Dit vierde vergezicht houdt ook verband met nieuwe technologieën. Hebben we in de toekomst het ziekenhuis of de instelling nog wel nodig? Wat kunnen we bereiken met online contacten en dynamische metingen via e-health? ‘De bank van Freud staat inmiddels op zolder, maar ook de spreekkamer zelf is aan onderhoud toe’, schetst Bruining. ‘We kunnen ons afvragen of het in alle gevallen nodig is dat de patiënt fysiek aanwezig is in de spreekkamer – en dat is met name bij psychiatrische patiënten vaak een probleem.’ Door gebruik te maken van online contact, kun je de zorg wellicht efficiënter organiseren, voegt Bruining toe.
‘Daarnaast vergaren we nu slechts informatie over behandeleffecten als mensen langskomen bij de psychiater, maar met e-health kun je ook in het dagelijks leven – met apps en wearables – veel vaker en systematischer metingen verrichten. De vraag hier is: in welke mate laten we deze technologieën onze praktijk vernieuwen?’ 

Van algemene richtlijn naar het patiënt-narratief

Symbolische illustratie patiënt-narratief

‘Er is een heel belangrijke verandering gaande, niet alleen binnen de psychiatrie maar in de hele samenleving, waarbij het individu en zijn omgeving zich op een andere manier tot elkaar gaan verhouden’, licht Bruining toe. ‘We hebben een tijd gefocust op protocollen, richtlijnen en controles, en lijken toe aan een nieuw bestel waarin mensen hun autonomie weer terugkrijgen en waarin het persoonlijke verhaal en de persoonlijke beleving weer centraler komen te staan.’ Een belangrijke exponent hiervan is de herstelbeweging. ‘We moeten uitkijken dat we deze herstelbeweging niet te zwartwit bekijken – er hoeft geen tegenstelling te zijn tussen het faciliteren van persoonlijk herstel en het zoeken naar nieuwe behandelmogelijkheden en diagnostiek’, vindt Bruining. ‘Dat kan naast elkaar bestaan.’
Binnen de psychiatrie bestaat maar weinig evidence voor echt rationele behandelingen, terwijl er net als bij andere vakken behoefte is aan concrete zorgstandaarden, richtlijnen en protocollen. ‘Dat levert een spanningsveld op. Het is heel belangrijk om na te denken hoe we de behoefte aan objectiviteit kunnen verbinden aan een benadering gericht op het persoonlijk narratief’, vervolgt Bruining. ‘We zouden kennis en evidentie minder kunnen laten prevaleren en meer ruimte bieden aan de mens achter de patiënt, terwijl we tegelijkertijd ons krachtig blijven inzetten op wetenschappelijk onderzoek. Ook dit kan juist naast elkaar bestaan en elkaar versterken. Dus geen zwart-witte splijtzwammen in de media, maar zoeken naar hoe we de krachten kunnen verbinden onder andere in een gezamenlijke wetenschapsagenda.’


De vijf vergezichten van de toekomst lopen als een rode draad door het programma van het Voorjaarscongres heen. In het programmaboek worden de sessies binnen deze vergezichten met bovenstaande symbolen aangegeven.