ONDERZOEK NAAR STIGMATISERING IN DE MEDIA

‘Zet patiënten niet neer als diagnosen maar als mensen’

  • 7 min.
  • Interview
  • Portret

Constructieve berichtgeving in de media helpt om stigmatisering van mensen met psychische aandoeningen terug te dringen. Dat bleek uit een onderzoek van Liesbeth Hermans, lector aan de Hogeschool Windesheim, in opdracht van de stichting Samen Sterk zonder Stigma. Voorzitter Victor Vladár Rivero vindt dat niet alleen journalisten hun woorden zorgvuldig moeten kiezen, maar ook ggz-professionals. ‘Psychiaters die zich niet willen verdiepen in wat stigma is en wat het betekent voor hun patiënten en naasten, moeten ontslag nemen.’

De discussie over verwarde personen is wat Rianne Oosterom betreft, redacteur geestelijke gezondheid bij Trouw, een schoolvoorbeeld van stigmatisering in de media. ‘In artikelen kom ik vaak het frame ‘verward = gevaarlijk’ tegen, terwijl daar onvoldoende bewijs voor is. Ook schrijven sommige kranten dat verwarden ‘loslopen’, of zelfs ‘ronddolen’, alsof ze gevangen moeten worden. Taal kan veel doen.’
Oosterom ziet het als haar ‘ethische plicht’ om gebalanceerd te berichten over psychiatrische patiënten. Toch ligt het stigma soms op de loer. ‘Ik heb vorig jaar onderzoek gedaan naar agressie van patiënten in de ggz. Dat zijn verhalen die stigmatiserend kunnen uitpakken, tenzij je de context van het probleem schetst: dat die agressie te maken heeft met het personeelstekort, complexere patiënten en minder gebruik van isoleercellen. En dan moet je ook opschrijven dat patiënten over het algemeen vaker slachtoffer zijn van geweld dan dader, zoals uit onderzoek blijkt.’
Ze heeft in haar studententijd zelf psychische klachten gehad en is daar ook voor in behandeling geweest. ‘Ik weet hoe moeilijk het is om dat tegenover jezelf toe te geven, maar ook om het aan anderen te vertellen. Toen ik bij Trouw begon, hield ik dat steeds in mijn achterhoofd.’
Maar toch: hoe alert ook, het voorkomt niet dat de krant af en toe ingezonden brieven krijgt van lezers die zich storen aan de berichtgeving. ‘Vaak nemen ze aanstoot aan de koppen’, zegt Oosterom. ‘Aan formuleringen als “verstandelijk beperkten” en “dementerenden”, en dat begrijp ik ook wel, maar in een kop heb je nu eenmaal weinig keus.’
Onlangs ontving de redactie waar Oosteroms werkt de stichting Samen Sterk Zonder Stigma, die de stukken over de ggz een paar maanden lang had gevolgd.
Oosterom: ‘Ze vielen onder meer over de kop “Mensen met een stoornis komen na herstel moeilijk mee”. Daar had volgens hen, omdat het uitsluitend om EPA-patiënten ging, moeten staan: “Mensen met een ernstig psychiatrische stoornis”. Klopt, maar daar is dan gewoon geen plek voor. Het pakte in dit geval bijzonder vervelend uit, omdat de NOS mijn bericht verkeerd had overgenomen, waardoor in feite een grote groep patiënten gestigmatiseerd werd. Alsof iedereen met een stoornis nooit echt herstelt.’

Verwarde buurman

Vladár Rivero kan zich de bijeenkomst bij Trouw nog herinneren, zegt hij, al was hij er zelf niet bij. De stichting nodigt redacties uit om te reflecteren op hun eigen berichtgeving en trekt aan de bel als journalisten in hun ogen over de schreef gaan. 
Maar Samen Sterk zonder Stigma initieert ook onderzoek. In opdracht van de stichting heeft lector dr. Liesbeth Hermans onderzocht of constructieve journalistiek kan bijdragen aan genuanceerde berichtgeving over psychiatrische patiënten en zo stigmatisering kan terugdringen. In een ‘constructief’ artikel worden positieve gevoelens als empathie versterkt en komen de menselijke kant van het verhaal, de context en eventuele oplossingen of tips aan bod.
Hermans liet 724 respondenten acht versies lezen van een krantenbericht, waarin mensen aan het woord komen die overlast hebben van een verwarde buurman. De helft was traditioneel van toon, de andere helft constructief, waarbij geëxperimenteerd werd met de kop plus intro, de foto en de tekst. Daarna beantwoordden de respondenten vragen over het effect van het artikel op hun emoties en houding. De constructieve berichten bleken meer positieve emoties (tien punten, op een schaal van honderd) op te roepen, zoals hoop en enthousiasme, en minder negatieve emoties (eveneens tien punten) zoals boosheid en ongerustheid. ‘En dat beïnvloedt’, zegt Hermans, ‘hoe mensen over patiënten denken.’
Of tien punten veel of weinig zijn, doet volgens de lector niet ter zake. ‘Waar het om gaat is dat het verschil in effect significant is en veroorzaakt wordt door de versie van de tekst. Verrassend vond ik dat de kop er niet zoveel toe doet. Misschien komt dat doordat wij proefpersonen hebben geïnstrueerd om het artikel in zijn geheel te lezen. In werkelijkheid doen mensen dat niet altijd en dan krijgt de kop meer gewicht.’
Ook opvallend: circa driekwart van de respondenten koesteren nauwelijks vooroordelen jegens mensen met psychische aandoeningen. Komt dat omdat het aantal hoogopgeleiden oververtegenwoordigd was? Hermans denkt van niet. Het heeft volgens haar meer te maken met de sociale wenselijkheid van de antwoorden.
Vladár Rivero: ‘Dat vertekent het beeld in alle onderzoeken over stigmatisering, wereldwijd. Veel mensen zeggen dat ze niet stigmatiseren, waardoor het probleem klein lijkt. Maar als je doorvraagt, bijvoorbeeld “zou je zelf open zijn over je psychische aandoening?”, dan zeggen ze vaak nee.’

Quote scoren

Dat stigmatisering in de media iets is dat bovenal journalisten zich moeten aantrekken, spreekt voor zich. Hermans: ‘Journalisten zouden zich vaker moeten afvragen wat het effect is van hun formuleringen, welke emoties ze bij de lezer oproepen. En: hebben ze de complexiteit van het verhaal goed in beeld gebracht? Hebben ze de achtergrond geschetst waardoor de gepresenteerde feiten en cijfers de juiste betekenis krijgen.’
‘Ook andere partijen, zoals gemeenten of de politie, moeten hun verantwoordelijkheid nemen door correcte informatie te verstrekken’, zegt Vladár Rivero. ‘Ik moet denken aan die politiechef in Rotterdam die riep: “Verwarde mensen doden meer mensen dan terrorisme”. Dat was bewust geframed en onderdeel van een mediacampagne van de politie voor meer overheidsgeld. Dit soort gezwets moet meteen de kop worden ingedrukt, door patiëntenorganisatie MIND maar ook door het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Professionals moeten evengoed aan de bak. Vladár Rivero, zelf psychiater: ‘Ik heb een keer gezegd dat psychiaters die zich niet willen verdiepen in wat stigma is en wat het betekent voor hun patiënten en naasten, ontslag moeten nemen. En dat vind ik nog steeds. Ja, zo belangrijk vind ik dit onderwerp. Hun patiënten hebben er namelijk last van, mensen die het al moeilijk hebben.’ Psychiaters zouden de media zelf meer moeten benaderen, vindt Vladár Rivero: ‘Maar zet patiënten dan niet neer als diagnosen maar als mensen van vlees en bloed. Wees je er bovendien van bewust dat je als psychiater maar een beperkt deel van alle patiënten ziet, vaak diegenen die het meest lijden aan hun symptomen. Kijk dus uit met generaliseren, want je schetst al snel een somber beeld.’
Hermans: ‘Vraag jezelf ook af wat het doel is van het interview. Soms belt een journalist alleen op om een quote te scoren. Besef dat dit grote gevolgen kan hebben.’ 
Op papier zijn psychiaters eigenlijk bijzonder geknipt om de media te woord te staan, zegt Vladár Rivero. ‘Ze zijn nota bene geschoold in gesprekstechnieken en kennen als geen ander de kracht en betekenis van woorden. Maar soms gaat het toch ongewild mis, zoals in het NRC-interview van toenmalig NVvP-voorzitter prof. dr. Damiaan Denys, die spreekt over patiënten die “waanzinnig” zijn. In Vlaanderen een niet ongebruikelijke woordkeuze misschien, maar in Nederland stigmatiserend.’

Genoegzaamheid

Ondanks alle missers en tekortkomingen zien beiden dat het de afgelopen jaren de goede kant op gaat. Hermans: ‘Het viel me op in een uitzending over Anne Faber. Er werd meer context gegeven dan normaal en geen hetze gecreëerd tegen het personeel. Ook komen ervaringsdeskundigen vaker aan het woord en professionals iets minder, wat een goede ontwikkeling is.’
In Groot-Brittannië en Canada neemt stigmatisering in de media eveneens af, blijkt uit metingen. In Nederland bestaan die metingen niet, zegt Vladár Rivero. Maar hoe dan ook ziet Samen Sterk zonder Stigma heil in het bevorderen van constructieve journalistiek. En de grootste valkuil? Vladár Rivero: ‘Dat is genoegzaamheid. Als iets als een paal boven water staat, dan is het dat je over een lange adem moet beschikken en moet blijven wijzen op de vooroordelen. Anders is al het werk voor niets geweest.’


Gouden regels en de Generieke Module Destigmatisering

Hoe voorkom je als behandelaar dat je ongewild bijdraagt aan stigmatisering in de media? De stichting Samen Sterk zonder Stigma heeft in 2016 ‘gouden regels’ opgesteld voor woordvoerders en professionals. Een daarvan luidt: Communiceer ‘inclusief’ en ga uit van diversiteit: bedenk dat personen met een psychische aandoening op de eerste plaats mensen zijn als iedereen: ouders, collega’s, buren, vrienden.
Zie www.samensterkzonderstigma.nl

In 2017 verscheen de Generieke Module Destigmatisering van Akwa GGZ, waarin onder meer het verschil wordt uitgelegd tussen publiek stigma, zelfstigma en structureel stigma.
Zie voor meer info: www.ggzstandaarden.nl


 

Portretfoto (kleur) Rianne Oosterom

Rianne Oosterom is redacteur geestelijke gezondheidszorg bij Trouw. Daarvoor schreef zij als freelancer veel over zingeving, religie, filosofie en literatuur.

 

Portretfoto (kleur) Victor Vladár Rivero

Victor Vladár Rivero is psychiater en voorzitter van de stichting Samen Sterk zonder Stigma. Daarnaast is hij coach en adviseur bij Helios, en voorzitter van de Raad van Commissarissen van de RINO Groep.

 

Portretfoto (kleur) Liesbeth Hermans

Dr. Liesbeth Hermans is lector Constructieve Journalistiek aan de Hogeschool Windesheim.