HILGO BRUINING EN ELNATHAN PRINSEN OVER HET CONGRESTHEMA

Precisiepsychiatrie vraagt om synergie

  • 7 min.
  • Congresthema
  • Vereniging

Om precisiepsychiatrie te verwezenlijken, zijn meer samenwerken, dwarsverbanden zoeken en uitwisselen noodzakelijk, dat zeggen Elnathan Prinsen, voorzitter van de NVvP, en dr. Hilgo Bruining, voorzitter van de Commissie Wetenschappelijke Activiteiten (CWA) van de NVvP.

‘Precisie Psychiatrie: gerichte behandeling en persoonlijk herstel’ is het thema van het Voorjaarscongres 2020, dat van 1 tot en met 3 april zal plaatsvinden in Maastricht. Precisiepsychiatrie wordt vaak nogal smal opgevat, merken Prinsen en Bruining. Het gaat daarbij echter om veel meer dan personalised medicine, het kiezen van een persoonlijke behandeling, benadrukken ze. ‘Als je weet welke behandeling voor iemand het meest effectief is, moet je je ook afvragen waar die het beste kan plaatsvinden: thuis, via internet, of in de spreekkamer in het ziekenhuis’, zegt Prinsen. ‘Precisiepsychiatrie gaat ook over hoe je ervoor zorgt dat iemand niet in de mal van de organisatie wordt gedwongen en aanbodgerichte zorg krijgt, dus over de manier waarop je de zorg organiseert.’

De vier P's

Precisiepsychiatrie gaat tevens over hoe je DSM-classificaties van grote symptoomclusters betrekt op een individu. En over de vraag in hoeverre zo’n classificatie wel iets toevoegt om tot een diagnose te komen, aldus Prinsen. Het knelt in de psychiatrie doordat de zorgfinanciering en beleidsmakers veel te bepalend zijn geweest, constateert Bruining. ‘Zij houden rigide vast aan de DSM-classificaties, maar veel professionals kunnen daar steeds minder goed mee uit de voeten. Veel vakgenoten weten zich ook geen raad meer met de bureaucratie, die geen doel meer lijkt te dienen. Daardoor staan de autonomie en professionaliteit onder druk, terwijl we het daarvan juist moeten hebben.’
Tegen deze achtergrond kunnen ‘de vier P's' van precisiepsychiatrie: participatie, personalisatie, preventie en predictie, inspirerend zijn voor het werkveld, verwacht hij. Die betekenen namelijk dat je veel directer contact hebt met de patiënt en beter kunt aansluiten bij diens behoeften. Om de behandeling voor de patiënt te optimaliseren, zijn echter wel aanpassingen in wetenschap en praktijk nodig. Hoewel wetenschap de basis zal blijven voor de professionaliteit, moet wetenschappelijk onderzoek minder omwille van zichzelf plaatsvinden en meer vertaald worden naar de betekenis ervan voor de klinische praktijk, vinden beiden.

Eén lichaam

Precisiepsychiatrie vraagt vooral om het verbinden van verschillende vormen van onderzoek en praktijk en het samenkomen van methoden en expertises. Met de keuze voor dit thema voor het congres hebben de CWA en het bestuur van de NVvP willen uitdragen dat het bij de patiënt gaat om het individu en bij de psychiaters om het collectief, verklaart Bruining. ‘We willen er het gevoel mee creëren dat we eigenlijk samen één lichaam vormen. Want de psychiatrie is nog zo complex dat we elkaar hard nodig hebben. Om de individuele patiënt zo goed mogelijk te begrijpen en behandelen, moeten we als veld meer samenwerken en ons synergistisch en complementair opstellen.’
Het Voorjaarscongres biedt hiervoor een uitgelezen kans, omdat allerlei soorten psychiaters dan samenkomen. ‘Zowel specialistische neurowetenschappers als praktijkmensen presenteren dan zeer divers onderzoek’, zegt Prinsen. Die diversiteit leidt nu volgens hem nog weleens tot verschillende eilandjes. ‘Ieder eiland heeft zijn waarde. Maar als het goed is, is het geheel meer dan de som der delen. Daarom willen we tenminste bruggen bouwen, maar het liefst willen we dat er in plaats van eilanden “wij-landen” ontstaan.’
Hoewel er steeds meer onderlinge uitwisseling is, wordt de beeldvorming sterk beïnvloed door discussies in de media. ‘We zijn echt bezorgd over hoe vakgenoten soms vanuit hun eigen zienswijze het veld proberen te sturen’, zegt Bruining. Het benadrukken van onderlinge tegenstellingen is volgens hem niet goed voor de professionaliteit, noch voor de patiënt. ‘In de psychiatrie hebben we te maken met kwetsbare mensen, die niet altijd kunnen overzien wat het betekent als we steeds nogal radicale koerswijzigingen bepleiten. 
We moeten daarom de verantwoordelijkheid nemen om genuanceerd en met consensus naar buiten te treden.’ Ook Prinsen merkt dat de mediadiscussies een directe impact hebben op wat er gebeurt in de spreekkamer. ‘Ze beïnvloeden het contact tussen een individuele patiënt en de dokter. Dat creëert veel onrust.’

PSYscience

Wat Prinsen en Bruining graag zouden zien, is dat psychiaters wat meer bewondering voor elkaar hebben binnen het vak. En ook meer waardering voor ‘de stille krachten’ in de psychiatrie en voor de goede – soms ook kleine – dingen die op veel plekken gebeuren. ‘We vinden het belangrijk om die ook aan elkaar te laten zien’, zegt Prinsen. ‘Daarom willen we nu de best practices in wetenschap en praktijk met elkaar gaan delen op een nieuw platform.’
Prinsen doelt op het online interactief wetenschapsplatform PSYscience, waar onder meer de vijf vergezichten van de toekomst (zie benedenkader), precisiepsychiatrie, consortia en wetenschapsnieuws een plaats zullen krijgen. ‘Tijdens het Voorjaarscongres vragen we alle aanwezigen om in een Design Sprint hierover mee te denken’, zegt Bruining. ‘Zo willen we ervoor zorgen dat het platform niet alleen iets voor de leden wordt, maar ook gemaakt door de leden.
Vorig jaar hebben we voor het eerst een lijn ingezet om met de vijf vergezichten een rode draad te creëren. We merkten dat dit goed gewaardeerd werd, want het ging echt over wat de beroepsgroep bezighoudt, dus dat continueren we.' Met de wetenschappelijke symposia, discussiegroepen en workshops die meer op de praktijk gericht zijn, heeft het Voorjaarscongres een uitstekend recept, vindt Prinsen. ‘Die onderdelen blijven, want ze werken goed en doen recht aan het vak.’

Trots

De CWA is blij met de hoge kwaliteit en diversiteit van de ingediende abstracts voor het Voorjaarscongres, vertelt Bruining. Het thema precisiepsychiatrie is goed opgepakt en de hoeveelheid inzendingen was zo groot, dat de commissie flink moest selecteren. Hij vindt het mooi dat niet alleen de wetenschappelijke psychiaters maar ook patiëntenorganisatie MIND weer meedoet. Ook de herstelbeweging verdient volgens hem een compliment, omdat zij proberen om hun uitgangspunten
niet als een dogma te formuleren, maar die meer wetenschappelijk en toetsbaar te maken.
Naast nieuwe elementen, zoals de Design Sprint, is er dit jaar tijdens het Voorjaarscongres weer een College Tour. ‘Daarbij mag het publiek vragen stellen, in plaats van dat er vijf mensen op het podium debatteren’, zegt Bruining. Prinsen heeft nog niet het hele congresprogramma gezien, maar verheugt zich op deze College Tour met internist prof. dr. Marcel Levi, bestuursvoorzitter van University College London Hospitals en voorheen van het AMC, maar ook nog altijd werkzaam als arts. ‘Ik vind hem een uitgesproken figuur. Wat me aanspreekt is dat hij discussie oproept, maar daarbij steeds in verbinding blijft met wat goede zorg zou moeten zijn’, zegt Prinsen. ‘Ook vind ik het interessant dat hij geen psychiater is, want waar wij in de psychiatrie mee worstelen zijn grotendeels gezondheidszorgbrede vraagstukken.’
Hoewel er veel op psychiaters afkomt, zoals nu weer de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
(Wvggz), en grote doorbraken misschien wat op zich laten wachten, loopt de psychiatrie in sommige opzichten juist voorop, benadrukken beiden. Zo merkt Bruining dat andere specialismen, zoals de kindergeneeskunde, de laatste jaren meer oog krijgen voor de psychische component van somatische ziektes en naar de psychiatrie kijken om te zien hoe daarmee kan worden omgegaan. Ook in de oncologie ziet hij, zeker in de palliatieve zorg, de wens om meer te kunnen werken aan wat een patiënt nodig heeft op het existentiële vlak. ‘Dit zou best de periode kunnen worden waarin de psychiatrie de geneeskunde aan de hand gaat nemen bij het overdragen van kennis over omgaan met het persoonlijke stuk, met lijden en zingeving.’
Verder is het Voorjaarscongres het grootste medisch jaarcongres in Nederland. ‘De psychiaters vormen weliswaar de grootste groep specialisten, maar ook relatief gezien wordt het congres erg goed bezocht’, zegt Bruining. ‘De Federatie Medisch Specialisten blijkt zeer geïnteresseerd in hoe we het Voorjaarscongres organiseren en ook in onze plannen voor een wetenschapsplatform; om zoiets ook in andere verenigingen op te zetten. Hiermee is de psychiatrie dus voorloper.’
‘Datzelfde geldt voor het zo dicht mogelijk bij de patiënt brengen van zorg’, zegt Prinsen. ‘Als je kijkt naar het concept De Juiste Zorg op de Juiste Plek, waar de hele begroting van het ministerie van VWS op gebaseerd is, en naar hoe je zorg meer uit het ziekenhuis naar de patiënt brengt, is de psychiatrie echt een voorbeeld voor andere specialismen.’
Ondanks allerlei uitdagingen waarmee het vakgebied te maken heeft, mag de psychiatrie wel wat zelfbewuster zijn, vindt hij. ‘Natuurlijk moeten bepaalde dingen anders. Maar er is ook veel reden om trots te zijn: op ons vak, op de stand van de psychiatrie in Nederland en op de uitvoering.’


De vijf vergezichten van de toekomst zijn: van DSM naar transdiagnostisch/dimensioneel; N=1 of RCT; Hypothese-gedreven →hypothesevrij (Big Data); Spreekkamer →online/E-Health; Richtlijnen
→Patiëntnarratief. Deze vergezichten werden geïntroduceerd op het Voorjaarscongres van 2019.
Lees hier meer over in De Psychiater 2019/nummer 1