EEN PSYCHIATER ALS ARTS-ASSISTENT

Ervaringen op een cohortafdeling tijdens de coronapandemie

  • 8 min.
  • Beroepsuitoefening
  • Dagboek

Op vrijdag 20 maart jl. komt via mijn ‘vakgroep-app’ op Siilo het bericht dat het crisisteam van ons ziekenhuis, het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) in Tilburg, heeft besloten om het calamiteitenplan in werking te stellen.

Ook wij, psychiaters, krijgen de opdracht om een aantal artsen te leveren voor de diensten op de cohortafdelingen, waar coronapatiënten worden behandeld. Onze groepsapp stroomt vol: ‘Worden we hiervoor opgeleid? Hoe moet het dan met onze eigen afdeling?’ Het aantal patiënten neemt tot ongekende proporties toe en daarom moeten we snel handelen. Enkele psychiaters en arts-assistenten melden zich spontaan aan en anderen springen meteen in om de ontstane gaten in het dienstrooster op te vullen. Mijn laatste somatische stage dateert van 2003, maar als ziekenhuispsychiater blijf je gelukkig nog altijd betrokken bij de somatische zorg. Enerzijds in de consultatieve dienst, maar anderzijds ook op onze afdeling, die is getransformeerd in een medisch-psychiatrische unit (MPU). Ondanks gevoelens van spanning en onzekerheid overheerst de wens om bij te dragen aan de zorg voor deze patiënten én om solidair te zijn met onze somatische collega’s die overbelast raken.

Via allerlei media word ik gewezen op bijscholingen en protocollen. Fantastisch om te zien hoe de diverse landelijke verenigingen, ook de NVvP, al zo snel nuttige informatie ter beschikking stellen. Ik leer snel bij over infuusbeleid, longgeluiden en het toedienen van zuurstof. Gelukkig krijg ik ook gelegenheid om een interne training te volgen. Een psycholoog geeft uitleg over stress, het brengen van slecht nieuws en het omgaan met de strikte bepalingen ten aanzien van het bezoek van familie. Een functionaris infectiepreventie legt uit hoe zo zuinig mogelijk om te gaan met de beperkte middelen; er zijn te weinig mondkapjes en brillen beschikbaar. Even dwalen mijn gedachten af naar het tragische lot van vele collega’s in Italië.

Na de cursus ben ik voorbereid om ‘naar het front te gaan’. Van 8 tot en met 10 april sta ik ingeroosterd op een cohortafdeling. Let’s go!

Dag 1: 8 april 2020

Foto (kleur) Joachim Tilanus in IC-pak

Op straat is het nog steeds onwezenlijk stil en in de centrale hal van het ziekenhuis heerst een serene, maar ook onheilspellende rust. Om 7.50 uur loop ik samen met onze aios, Iris Leppers, naar de verpleegtoren. Niet meer als haar supervisor, maar als collega arts-assistent. Op de cohortafdeling wordt mijn witte jas conform het calamiteitenprotocol beplakt met een rood-witte band. Een orthopeed herkent mij en roept: ‘Een psychiater, nu gaat alles goed komen!’ Er volgen meer grappen; humor is belangrijk in stressvolle omstandigheden. Bij elke overdracht is standaard een psycholoog aanwezig die gericht vraagt of iedereen nog comfortabel is. Ik sta samen met een kinderarts, die al twee dagen ervaring heeft, op zaal. We beginnen met de ‘papieren’ visite. De verpleegkundigen, die vaak eveneens voor het eerst op deze afdeling werken, komen rapporteren. Ik ontmoet een militair verpleegkundige en zelfs een gepensioneerd ambulanceverpleegkundige, die zichzelf spontaan heeft aangemeld.

Om visite te kunnen lopen, trek ik beschermende kledij aan: een schort, handschoenen, een ‘FFP1’ mondkapje en een grote bril. Alle patiënten liggen alleen, maar reageren rustig en vriendelijk op mijn komst. Ik stel me voor als de zaaldokter en de patiënten geven de indruk dat ze gewend zijn aan de steeds wisselende en niet herkenbare artsen. Eén van mijn besmette patiënten is behoorlijk ziek. Het betreft een leeftijdsgenoot en dat is confronterend. De patiënt is angstig en heeft slaapproblemen; daar kan ik gelukkig wel wat mee. In het EPD is mijn status – en voor even ook mijn identiteit – van psychiater omgezet in arts SARS-CoV-2.

Dan arriveert de superviserend longarts. Nu moet ik snel leren: het berekenen van de coronascore en het aanvragen van een CT-thorax met CO-RADS-score. De longarts stelt allerlei vragen die ik, dankzij de verpleging, voldoende kan beantwoorden. De opdrachten volgen in een strak tempo: de radioloog bellen, de transferverpleegkundige regelen enzovoorts. Mijn notitieboekje is goud waard.

Om 13.30 uur volgt een dagelijks MDO in een hiervoor speciaal ingerichte kamer, met werkelijk alle faciliteiten. Met veel bewondering luister ik naar de inzichten van de diverse medisch specialisten en hun vaak moeilijke besluiten. Ik zit – uiteraard – in de buitenring, in mijn tijd de plek voor de co-assistenten. Rond 17.00 uur volgt de overdracht en wanneer ik terugkeer op de polikliniek Psychiatrie kan ik gelukkig nog even ‘debriefen’ bij een collega.

Dag 2: 9 april 2020

Na één dag moet je ingewerkt zijn, dat is duidelijk. Ik constateer dat het aantal patiënten op mijn afdeling helaas is verdubbeld. Met mijn collega arts-assistent, de kinderarts, verdelen we de nieuwe opnames. De intensivist komt langs voor zijn vaste ronde en inventariseert eventuele IC-overnames. Hij vertrouwt op mijn één dag oude klinische blik. Gelukkig hadden we gisteren toch maar besloten om een besmette, jonge patiënt opgenomen te houden. Hij heeft vannacht piekende koorts ontwikkeld en had zuurstof nodig. Vanwege angst en slapeloosheid had een verpleegkundige, die mijn specialisme niet kent, al een medisch psycholoog in consult gevraagd. Het wordt uiteindelijk een geestelijk verzorger. In het EPD wordt een consult aangemaakt met de keuze uit maar liefst elf opties, zoals: ‘Luisterend oor’, ‘(afscheids-) rituelen’ en ‘palliatieve fase’. Ik kies voor de eerste optie en neem de tijd om deze patiënt ook even zelf te bezoeken.

Tussendoor maak ik een praatje met een van de vele schoonmaaksters, die inmiddels meer status hebben dan een bankier of advocaat. Ze legt uit hoe zwaar het is om een kamer weer gereed te maken na vertrek van een besmette patiënt.

Dit keer ben ik beter voorbereid wanneer de longarts in de ochtend langsloopt voor de supervisie. Inmiddels weet ik wat de routine moet zijn: PCR-testen herhalen, coronascore uitrekenen, CT-scan met CO-RADS-score aanvragen, trombose profylaxe voorschrijven. Met behulp van een stroomschema kan ik met de verpleging afspreken hoeveel zuurstof de patiënten met en zonder COPD moeten krijgen. Na één dag zijn we al gewend aan elkaar en ik vind het jammer om te vernemen dat sommige verpleegkundigen morgen alweer elders moeten werken. Tot mijn opluchting heeft een behoorlijk zieke patiënt toch een lage corona-score, maar vlak voor het einde van de dienst blijkt hij toch echt besmet te zijn. De longarts verzoekt mij om deze patiënt nog eens goed te onderzoeken en om meteen te bespreken of hij nog naar de IC zou willen gaan. De patiënt is aangedaan door het bericht en begint meteen te hyperventileren. Het lukt me om hem gerust te stellen en wanneer hij weer rustiger ademt, pak ik mijn stethoscoop en probeer zo goed mogelijk te luisteren. Ik hoor geen crepitaties of piepende ronchi.

Waar we gisteren van een bekende firma stapels kleding cadeau kregen (met de prijslabeltjes er nog aan) staat er vandaag een goed gevulde koelkast van een bekend ijsmerk in de hal. Zonder dat ik het in de gaten had, is het 17.00 uur en lopen de voornamelijk nog jonge arts-assistenten de artsenkamer binnen voor de overdracht. Ik heb twee patiënten over te dragen die in beeld kunnen komen. Daarna neem ik afscheid van de kinderarts met wie ik twee dagen heb samengewerkt. Het voelt alsof we afscheid moeten nemen na een stage van enkele maanden en ik bedank haar voor het inwerken. Haar dienst zit er na vier dagen op en morgen mag ik een nieuwe collega inwerken.

Dag 3: 10 april 2020

Voorlopig mijn laatste dag op de cohortafdeling als ‘COVID-19 arts’. Met drie opeenvolgende dagen word ik geacht een ervaren zaalarts te zijn. Gelukkig neemt de patiëntenstroom in het ETZ gestaag af. Ik ben verrast wanneer blijkt dat ik daarom vandaag de enige zaalarts ben. Op mijn afdeling zijn vannacht meerdere patiënten opgenomen. Inmiddels liggen de bewezen besmette patiënten aan de A-kant en de patiënten met een verdenking aan de B-kant. Ik moet beginnen met een ontslagbrief voor een 87-jarige(!) patiënt die gelukkig helemaal is genezen. De brief onderteken ik met ‘psychiater/arts-assistent longgeneeskunde’. Ik zit in het stramien van mijn tijd als co-assistent. Alle nieuwe informatie neem ik op en daarom is er in mijn hoofd geen ruimte voor andere zaken; focus!

Voor alle patiënten wordt het infuus- en zuurstofbeleid afgesproken: langzaam inlopen, waakinfuus, streefsaturaties; inmiddels gesneden koek! Tijdens het visite lopen word ik enigszins gehinderd door de preventieve maatregelen. Voor de A-kant moet ik weer een ander pak aantrekken dan voor de B-kant. De brillen moeten handmatig worden gereinigd en ik moet steeds weer nieuwe handschoenen aan. Het is voor de patiënten belangrijk, ook al is het door het masker anoniem, dat er een dokter komt kijken. De patiënten zijn regelmatig bang en verdrietig. Ze vrezen de gevolgen en missen hun dierbaren. Ik merk al gauw dat ik niet alleen empathisch moet zijn, maar ook duidelijk en strikt. Over de intake, het zuurstofmasker, maar ook over het eventuele IC-beleid. Daarom besluit ik om aan het einde van de dag toch nog eens een extra ronde langs de patiënten te maken. Zonder dat ze het weten worden ze gerustgesteld door een psychiater. Helaas verslechteren ook deze keer sommige patiënten in de loop van de dag. Ze krijgen een groen of rood venturimasker. Gelukkig zijn er ook gespecialiseerde longverpleegkundigen die op rustige en professionele wijze de erg benauwde patiënten bewaken en constant de saturatie aan mij doorgeven. Naast extra puffs, merk ik dat ook geruststellende en coachende woorden een gunstige invloed kunnen hebben. Vandaag heeft een lokale bakker voor taarten gezorgd en ’s middags is er weer gratis ijs. Deze blijken van waardering doen ons allemaal echt goed. Na de, voor mij laatste, overdracht bedanken de superviserend longarts en ik elkaar hartelijk.

Buiten blijkt het nog steeds prachtig weer te zijn en voor het ziekenhuis staat nu een beeld van een vuist met de duim omhoog, met daarop in witte letters: Samen sterk! De betekenis van het woord samen heb ik in mijn carrière nog niet eerder zo duidelijk ervaren. Gedurende drie dagen was ik echt samen met de schoonmakers, de verpleegkundigen en de verschillende collega’s. Samen voor een aanvankelijk overweldigende stroom patiënten met een nog onbekend en grillig ziektebeloop. Op een bepaalde manier ben ik trots dat ik ook als psychiater van dit team deel mocht uitmaken en een heel klein beetje mocht bijdragen aan de zorg voor onze coronapatiënten.