DRIE HOOGLERAREN INNOVATIE IN DEBAT

‘Richtlijngeoriënteerde behandelingen en de herstelbeweging zijn complementair’

  • 8 min.
  • Beroepsuitoefening
  • Innovatie

Waar moet het heen met de psychiatrie? Dat is de inzet van een discussie
met drie hoogleraren, die zich bezighouden met innovatie in de geestelijke gezondheidszorg. Heeft de DSM enig nut, of helemaal niet? Moet er meer geld naar de herstelacademies? En wat is nu precies de meerwaarde van de digitale technologie?

In artikelen, blogs of opiniestukken valt af en toe het woord ‘revolutie’, als de breed gedeelde onvrede in de psychiatrie aan bod komt. Maar dan zweven Danielle Cath, bijzonder hoogleraar bij het UMC Groningen, toch vooral brandende gebouwen, dodelijke slachtoffers en bloeddorstige leiders voor ogen. Niet alles gaat goed in de psychiatrie, beaamt ze, maar een radicale omwenteling betekent dikwijls nog meer ellende.
Floortje Scheepers, hoogleraar aan het UMC Utrecht, ziet meer heil in evolutie, maar gelet op de groeiende computerkracht, de hoeveelheid data en de snelle vorderingen in kunstmatige intelligentie gaan de veranderingen volgens haar wel steeds harder. Een ware stroomversnelling, noemt de Maastrichtse hoogleraar Philippe Delespaul het, die ons dwingt om out-of-the-box te denken. ‘Meer van hetzelfde is geen oplossing voor de huidige problemen.’ In een gezamenlijke Zoom-sessie passeren een paar van die problemen de revue. Soms kunnen de hoogleraren met elkaar lezen en schrijven, andermaal staan ze lijnrecht tegenover elkaar. Dat gebeurt al meteen bij het eerste gespreksonderwerp: de huidige kijk op psychisch lijden. Voldoet die niet meer, moeten we daarvan af?

Mensenrechtenschending

Absoluut, zegt Scheepers stellig. Mensen in hokjes stoppen oftewel classificeren is niet meer van deze tijd. ‘Het gaat volledig voorbij aan de complexiteit van gedrag, taal, betekenis, herinneringen, cultuur. We nemen de DSM niet altijd serieus, zeggen we, maar ondertussen is de invloed ervan op richtlijnen, protocollen, zorgstandaarden en onderzoek enorm groot. Terwijl dat ordenen helemaal niet nodig is om patiënten te helpen. Het gaat om beschikbaar zijn, steunen en contact maken.’
Cath: ‘De DSM is wat mij betreft wel bruikbaar, in ieder geval zolang onze individuele predictiemodellen nog niet goed genoeg zijn. Als psychiatrie bedrijven alleen maar draait om contact maken en steunen, vind ik het een belediging voor ons vak. Je bent als behandelaar ook af en toe een piloot, die zijn kennis en expertise gebruikt om samen met de patiënt een koers uit te stippelen. En dan heb je toch een ordening nodig.’
Scheepers: ‘Ik geloof in blended psychiatrie waarbij je data, ervarings- en professionele kennis gebruikt om voor iedere patiënt een eigen route te kiezen.’
De kritiek op de DSM snijdt vaak geen hout, zegt Delespaul, zelf geen liefhebber van het handboek. Men richt zijn pijlen meestal op wat de DSM is, terwijl het probleem ligt in het gebruik ervan. ‘Psychose staat erin vermeld als een vulnerabiliteitsdiagnose, maar als je op grond daarvan iemand verbiedt om auto te rijden, is dat wat mij betreft een mensenrechtenschending.’

Afscheid nemen

Classificaties, symptomen, richtlijnen: in de herstelbeweging wordt daaraan weinig waarde gehecht. Is de psychiatrie uiteengevallen in twee gescheiden werelden, met ggz-instellingen aan de ene kant, en herstelacademies en e-communities aan de andere kant? En zo ja, valt die breuk te lijmen?
Cath: ‘Ik vind dat de manier waarop de discussie wordt gevoerd over de herstelbeweging ons vak heeft uitgehold. In plaats van een constructieve dialoog aan te gaan, heeft ze ons de oorlog verklaard. Daardoor zijn bij behandelaren en bestuurders de hakken in het zand gegaan, met alle polarisatie van dien. We hadden ook met z’n allen kunnen besluiten: we zijn in de ggz ons doel voorbijgeschoten, laten we samen proberen om de menselijke maat weer terug te krijgen.
Dan hadden we met behoud van de oude, waardevolle inzichten een nieuwe weg kunnen inslaan. Want er is maar één wereld hoor, die van de patiënten, met uiteenlopende klachten, in verschillende stadia van ontwikkeling. Richtlijngeoriënteerde behandelingen en de herstelbeweging zijn complementair en sluiten elkaar niet uit.’
Ook Scheepers ziet maar één wereld, al herbergt die wel een veelvoud van perspectieven. ‘De herstelbeweging zoomt in op de leefwereld, ervaringsdeskundigheid, het informele netwerk. Heel waardevol en daar kan de ggz prima bij aanknopen. Waar wij goed in zijn, is complexe analyses maken, laten zien hoe al die factoren samenhangen, rust en overzicht creëren. Dit om de disbalans te herstellen, zodat patiënten weer verder kunnen. Integratie van die perspectieven is hoognodig.’
Cath: ‘Ja, daaraan hebben we veel behoefte. En als dat lukt, is dat inspirerend. Ook al moet je dan afscheid nemen van sommige inzichten die niet meer houdbaar blijken.’

Lobby

Delespaul heeft zich altijd verzet tegen de splitsing in de psychiatrische zorg, zegt hij. ‘Wel vind ik dat het elan van de herstelacademies veel goeds oplevert, en dat komt juist doordat ze los staan van de reguliere zorg.’
Cath: ‘Het elan komt voor een groot deel voort uit “wij tegen de rest”, terwijl ik liever zie: “wij met de rest”.’
Delespaul: ‘Dat is makkelijk praten, kijk eens naar het budget. Dat zit voor 98 procent in de formele ggz. Daar verdienen mensen salaris, terwijl men aan de overkant z’n vrije tijd opoffert. Dat is maatschappelijk onrecht. We zouden de academies financieel beter moeten ondersteunen.’
Cath: ‘Moet je daarvoor niet andere geldstromen aanboren, uit het welzijnswerk bijvoorbeeld, in plaats van het hele financieringssysteem overhoop halen?’
Delespaul: ‘Dat is niet zo eenvoudig te scheiden hè, want jij weet ook dat de welzijnssector evengoed curatieve effecten heeft. De reden dat we de ggz wel financieren zit ’m in de kracht van de lobby. Maar goed, het echte probleem is toch de dure somatiek die het ggz-budget aan het verdrijven is. Daarom moeten wij onze uitgaven constant verdedigen.’
Een schande, vindt Delespaul. ‘Helemaal als je de maatschappelijke kosten van psychische problemen meerekent. Er moet juist meer geld naar de ggz, maar dat is onbespreekbaar in Nederland. En waarom? Omdat het je eigen verantwoordelijkheid is als je eenzaam bent, rare gedachten koestert of te veel drinkt.’

Prothese

Een thema dat niet mag ontbreken in een discussie over innovatie is de digitale technologie. En toch is die niet aan iedereen besteed, begint Cath. ‘Ik heb patiënten die woedend worden als ik aanbied om te beeldbellen, die dat vreselijk vinden vanwege het gebrek aan intimiteit. Ook als het gaat om applicaties moeten we goed uitzoeken wie wel en niet daarvan kan profiteren.’
Delespaul: ‘Waar ik sterk in geloof, is therapie die verweven is met het dagelijks leven van mensen. Tot nu toe moesten we hopen dat de inzichten en vaardigheden, opgedaan in de spreekkamer, doorsijpelen in het leven van alledag. Nu kunnen we coachend op elk moment van de dag interveniëren om zo het leerproces en de diagnostiek te verbeteren. Nog een stap verder zijn de prothetische interventies, zoals sensortechnologie, die voortdurend aanwezig zijn als een prothese. Vergelijk ze met apps die mensen met allergieën ter plekke attenderen op riskante situaties. In de trant van: veel allergenen in de lucht, neem een allergiepil of ga er anders heen!’
Zeker, deze wearables zullen een steeds grotere rol spelen, zegt Scheepers, maar let wel: het zal altijd nodig zijn om de verzamelde data van betekenis te voorzien. ‘Als mijn hartslag tijdens een presentatie stijgt, kun je dat uitleggen als stress, maar er zijn nog honderd andere redenen en ik ben de enige die toegang heeft tot die betekenis. Vandaar mijn pleidooi voor blended psychiatrie.’ Dat kan met een app die tips of tricks geeft, of misschien in de toekomst met een digital twin. ‘Denk aan een digitale versie van jezelf, gebaseerd op veel verschillende gezondheids-databronnen. Een soort evenbeeld dat altijd weet wat te doen in een moeilijke situatie.’
Cath: ‘Dat zijn interessante ontwikkelingen. Wat mij betreft is de opdracht aan de ggz: zorg dat je inzichten en innovaties bij bewezen geschiktheid vlot kan implementeren, transformeer van “log en statisch” naar “energiek en flexibel” en laat hoogwaardige specialistische centra, in plaats van ze af te schaffen, in dialoog staan met generalistische teams.’
Welke bijdragen kunnen de hoogleraren vanuit hun expertise leveren aan de vernieuwing? Delespaul en Scheepers zijn daar duidelijk over: innovatie vraagt om verscheidenheid, om beweging. ‘Innoveren is beweging creëren’, zegt Scheepers. ‘En dus niet alles vastzetten in rigide systemen.’ Delespaul: ‘Laat iedereen in autonomie zijn of haar ideeën ontwikkelen. We hoeven niet allemaal hetzelfde te denken en te doen. We hoeven ons niet eens aan elkaar te committeren. Soms een eindje samen optrekken en elkaar op de hoogte houden is voldoende.’

Perfectie

Hebben de hoogleraren nog tips voor politici? Scheepers: ‘Wat mij dwars zit, is dat de samenleving buiten beeld blijft in discussies over de ggz. Moeten we ons terugtrekken en alleen nog maar “echte” patiënten behandelen? Dat is een non-discussie als je de maatschappelijke context niet meeneemt. Kijk alleen al naar de stress onder jongeren, de nadruk op perfectie, de rol van Facebook, fear of missing out.’
Cath: ‘Het ontbreekt inderdaad aan een maatschappelijke discussie over hoe het leven voor iedereen leefbaarder en meer ontspannen kan worden. Dat is niet iets wat de ggz voor elkaar krijgt.’
Delespaul: ‘Ik heb me de afgelopen jaren meer op het politieke dan op het therapeutische vlak begeven, omdat Den Haag in beweging moet komen. Soms is het de wetgeving die psychisch leed in stand houdt, bijvoorbeeld als je mensen kort op de bijstand als ze gaan samenwonen. Je zegt in feite: je krijgt van ons geld, maar wij bepalen of en met wie je samenwoont. Hoe durf je?’


Portretfoto (kleur) Prof. dr. Floortje Scheepers

Prof. dr. Floortje Scheepers is psychiater en hoogleraar Innovatie in de ggz aan het UMC Utrecht. Scheepers doet veel onderzoek naar slimme technologie in de zorg. Eind januari verscheen haar nieuwe boek Mensen zijn ingewikkeld. Sinds 1 februari 2021 is zij de nieuwe directeur wetenschap bij Kenniscentrum Phrenos.


Prof dr. Danielle Cath is als psychiater, opleider en bijzonder hoogleraar GGZ Zorginnovatie in Noord-Nederland verbonden aan GGZ Drenthe en aan het Rob Giel Onderzoekscentrum in Groningen. Cath is gespecialiseerd in angst, dwang en ticstoornissen. In 2019 verscheen haar handboek over Gilles de la Tourette.


Portretfoto (kleur) Prof dr. Philippe Delespaul

Prof dr. Philippe Delespaul is hoogleraar innovatie in de ggz aan de Universiteit van Maastricht, klinischpsycholoog bij Mondriaan, en mede-initiatiefnemer van de beweging Nieuwe ggz. Delespaul treedt op als adviseur voor instellingen, belangengroepen en overheden.