NIEUW BESTUURSLID MARJA VAN ‘T SPIJKER

‘Psychiaters hebben hart voor hun vak, die positieve vibe wil ik delen’

  • 6 min.
  • Vereniging

Afgelopen januari trad Marja van ’t Spijker, kinder- en jeugdpsychiater bij Kenter Jeugdhulp, toe tot het NVvP-bestuur. ‘In de discussie over hoe het anders moet, ligt op de loer dat we elkaar gaan bevechten.Ik hoop dat we elkaar juist blijven vinden.’

Iedere zaterdag fietst Marja van ’t Spijker naar de bloemenmarkt, om verse bloemen te kopen voor haar werkkamer bij Kenter jeugdzorg. Ze werkt daar als kinder- en jeugdpsychiater bij het F-ACT-jeugdteam en bij de crisisdienst jeugd.
In het begin moesten haar collega’s lachen: “Daar heb je Marja weer met haar bloemen.” Ik vind het belangrijk om te zorgen voor mijn omgeving’, zegt ze. ‘Ook voor mijn cliënten.’
Haar collega’s zijn er inmiddels aan gewend. Ook aan de gedichten die ze soms voordraagt, als er iets heftigs in het team is gebeurd. Marja: ‘Als psychiaters hebben we drie rollen, die alle drie even belangrijk zijn om ons vak goed uit te oefenen. We zijn medisch expert, procesbewaker en mens. Ook die rol als mens moet je blijven voeden. Gedichten weten de fijngevoeligheid die je nodig hebt, goed te verwoorden.’

Zijn er speciale gedichten die u helpen?

’Het eerste, van Eli Wiesel, heet Onverschilligheid. Hij zegt dat je alles moet doen om niet onverschillig te worden. In ons vak kan dat gemakkelijk gebeuren. Bij het F-ACT-jeugdteam moeten we veel machteloosheid verdragen. Bijvoorbeeld als we jongvolwassenen nergens geplaatst krijgen. Of als ouders ons verwijten dat we te weinig hebben gedaan. Goede hulpverlening staat echter niet altijd gelijk aan het probleem oplossen. Je kunt jezelf pantseren, maar ik heb ervoor gekozen om raakbaar te blijven. Het tweede gedicht, van Vaclav Havel, gaat over hoop: “Hoop is ergens voor werken omdat het goed is. Met de zekerheid dat iets zinvol is, los van de afloop.” Soms vragen vrienden waarom ik F-ACT-werk doe: “Waarom stel je je aan die ellende bloot?” Omdat het zinvol is, zeg ik dan. Om juist als het moeilijk is, naast deze jongeren en hun ouders te blijven staan. Los van de afloop.’

Wilde u van jongs af psychiater worden?

‘Ik wilde kinderarts worden. Tijdens mijn opleiding, in een Engels ziekenhuis, voelde ik me aangetrokken tot kinderen met ontwikkelingsproblemen. Bij terugkomst bleek dat dit vakgebied in Nederland bij de psychiatrie hoort. In het begin moest ik wennen aan het werk als psychiater. Ik miste het dokter zijn: afdelingen langs, spoedbehandelingen op de eerste hulp, mijn pieper die elk moment af kon gaan. “Marja, ga eens rustig zitten”, zei mijn supervisor. “Je loopt rond alsof je de hele dag haast hebt.” Later heb ik dat andere tempo leren waarderen. Dat je rust hebt om contact met cliënten te maken, de diepte in kan gaan en kunt reflecteren.’

Waarom heeft u zich kandidaat gesteld voor het bestuur van de NVvP?

‘De jongste van mijn drie kinderen ging naar de middelbare school en ik had mijn opleiding tot systeemtherapeut afgerond. Hoe mooi is het om met mijn ervaring en wensen ook strategisch iets te doen, dacht ik, toen de bestuursvacature langskwam. Als psychiater die midden in het werkveld staat van de jeugd- en volwassenenpsychiatrie, weet ik waar pijnpunten en kansen liggen. En van huis uit heb ik meegekregen om mijn steentje bij te dragen aan de goede zaak. Ik voel verantwoordelijkheid om dingen te verbeteren. Ook omdat ik trots ben op ons vak.’

Wat wilt u bereiken als bestuurslid?

‘Toegankelijkheid van de zorg is nu het grote thema. De meest complexe cliënten kunnen geen plek krijgen, terwijl mensen met milde problemen misschien wel geholpen worden. Dat speelt zeker ook in de kinder- en jeugdpsychiatrie. De wachttijden lopen op, er is geen plek voor kinderen en jongeren in crisissituaties. Dat vraagt om een andere organisatie van de zorg. Wat op de loer ligt is dat we, in de discussie over hoe het anders moet, elkaar gaan bevechten. Ik zou willen bevorderen dat iedere psychiater een pleidooi kan houden voor verbetering, zonder collega’s neer te sabelen. Als bestuurslid wil ik vooral verbinder en facilitator zijn. Ik heb niet de pretentie dat ik het beter weet dan al die topexperts in onze vereniging. Ik hoop dat ik kan bijdragen dat iedereen tot zijn recht komt. En dat dat leidt tot synergie.’

Wat zijn uw kwaliteiten als verbinder?

‘Naast psychiater ben ik systeemtherapeut. In die hoedanigheid is het mijn vak om meerdere waarheden naast elkaar te laten bestaan en dan toch met één plan te komen. Die vaardigheden wil ik graag toepassen. Ik heb een milde blik op waarheden. Ook door mijn geschiedenis.
Ik ben in Rwanda opgegroeid, heb een Finse moeder en een Nederlandse vader. Mijn man komt uit Engeland, we hebben in Engeland, Australië en Qatar gewerkt.
Waarheden zijn niet in beton gegoten, hebben die ervaringen me geleerd. Ook niet in de psychiatrie.’

U bent vijf maanden actief als bestuurder. Wat is uw indruk van de vereniging?

‘Voordat ik bestuurslid werd, was ik actief voor De Psychiater en daarvoor in de ledenraad. Pas als bestuurslid kwam ik erachter hoeveel er gebeurt: wat wordt er hard gewerkt achter de schermen! Ongeveer 150 actieve leden zetten zich vrijwillig in om modules te schrijven, onderwerpen in werkgroepen en commissies uit te diepen en mensen bij elkaar te brengen in afdelingen en platforms. Mensen met het hart op de goede plek, die verbetering willen. We worden ondersteund door veertien bureaumedewerkers die het collectieve geheugen van de vereniging vormen. Op sociale media lees ik veel negatieve berichten over psychiaters en de psychiatrie. Onze vereniging toont een andere kant: dat we hart voor ons vak hebben. Die positieve vibe wil ik delen. Dat is meteen een oproep aan andere leden om ook mee te doen: het is heel inspirerend om met collega’s aan de ontwikkeling van ons vak te werken.’

Waarom vindt u dat zo belangrijk?

‘Juist nu de psychiatrie zo onder druk staat, is het belangrijk onze stem te laten horen. We moeten erkennen wat wel en niet tot ons vakgebied behoort, hoe een goede behandeling eruitziet en dat de rol van de psychiater is, mede wordt bepaald door maatschappelijke opvattingen.
De strategische visie die het bestuur heeft ontwikkeld, is daar heel helpend bij. Die gaat uit van onze kracht, zonder ons af te zetten tegen anderen. Een van de punten waar ik me goed in kan vinden, is dat wij meer aan de voorkant moeten staan in zorgtrajecten. Zo kunnen we meedenken over diagnostiek, maar ook over de vraag waar een probleem moet worden aangepakt: in de psychiatrie
of elders?’

Vanaf november start het lustrumjaar van 150 jaar NVvP. Heeft dat bijzondere betekenis voor u?

‘Ik vier graag alles wat er te vieren valt. Bij dit lustrum denk ik: wat is ons vak nog jong! Zo’n jubileum roept op tot reflectie, daarom brengt De Psychiater een serie over 150 jaar psychiatrie. We trappen in november af met een jubileumdag. Verder hoop ik dat we in 2022 een mooi feest in Maastricht kunnen vieren. Dan denk ik terug aan eerdere congressen, waar we soms met meer dan duizend vakgenoten bij elkaar zaten. Dat je rondkijkt en denkt: wow, hier hoor ik bij!’


Marja van ’t Spijker is kinder-en jeugdpsychiater bij Kenter Jeugdhulp. Ze werkt voor het F-ACT-jeugdteam en voor de crisisdienst jeugd. Naast bestuurslid is ze redactielid van De Psychiater.