ANGSTSTOORNISSEN EN DEPRESSIE BIJ OUDEREN

‘Ouderen hebben net zo veel baat bij gedragstherapie als jongere volwassenen’

  • 5 min.
  • Interview
  • Portret

De meeste 65-plussers met een depressie of angststoornis geven de voorkeur aan een psychologische behandeling boven antidepressiva. Maar die is voor hen veel minder vaak beschikbaar, terwijl zo’n behandeling bij ouderen even goed werkt als bij jongere volwassenen, zegt Gert-Jan Hendriks. ‘Je bent nooit te oud om psychotherapie te volgen.’

1. Hoe vaak komen depressies en angststoornissen voor bij ouderen?

‘Jaarlijks heeft zo’n 17 procent van de 65-­plussers een angststoornis en 14 procent een depressie, blijkt uit een recente studie van de Europese Unie. Dat is vergelijkbaar met de prevalentie bij mensen onder de 65. Het grote verschil met jongere volwassenen is dat de herkenning bij ouderen te wensen overlaat. Het percentage ouderen dat verwezen wordt naar de basis ggz ligt drie tot vier keer lager dan bij andere volwassen. Er is een knip vanaf het 65ste jaar. Dat komt mogelijk door leeftijdsdiscriminatie en allerlei stereotypes over leeftijd, maar ook door onderdiagnostiek. Er zijn vooroordelen vanuit de hulpverlening: “Die mevrouw van 75, daar gaan we toch geen exposure therapie meer mee doen!” Maar ook bij familieleden en ouderen zelf: “Op mijn leeftijd doe je dat niet meer”. Vrijwel alle specialistische ggz-instellingen hebben tegenwoordig programma’s voor ouderen.
Maar ouderen vinden het vaak niet zo prettig om naar een grote ggz-instelling te gaan. Ze willen liever in hun eigen omgeving behandeld worden. De praktijkondersteuners van huisartsen hebben nog weinig gericht aanbod voor ouderen, en hoewel de eerstelijns ggz in potentie doelgericht ouderen met angststoornissen en/of depressie zou kunnen behandelen worden ouderen met deze klachten daardoor veel minder vaak verwezen dan de 18- tot 65-jarigen. Daardoor vallen ouderen vaak tussen wal en schip. Het is hoog tijd dat dit verandert. Want angststoornissen en depressies zijn ook op oudere leeftijd de meest voorkomende psychische stoornissen.’

2. Welke hulp willen ouderen met een angststoornis en/of depressie het liefst? 

‘Veel huisartsen, psychologen en psychiaters denken dat ouderen liever niet met een psycholoog willen praten. Dat is een vooroordeel: driekwart van de ouderen heeft juist een duidelijke voorkeur voor therapie boven het slikken van antidepressiva, blijkt uit onderzoek. Dat heeft te maken met hun angst voor bijwerkingen van medicatie. Veel ouderen gebruiken al diverse medicijnen – bijvoorbeeld bloeddruk- en cholesterolverlagers of diabetesmedicijnen. Al die middelen geven bijwerkingen. Ze willen liever niet nog meer pillen slikken. Op dit moment onderzoeken we de effecten van gedragsactivatie, als onderdeel van cognitieve gedragstherapieDoor ons getrainde verpleegkundigen bespreken met ouderen, in acht sessies binnen tien weken, welke plezierige activiteiten ze sinds hun depressie niet meer ondernemen. Daarna werken ze samen met de patiënt een stappenplan uit om juist die activiteiten, waar ze een goed gevoel van kregen, weer op te pakken. We zijn nu de resultaten aan het analyseren. Op het eerste gezicht zien we dat deze therapie duidelijk effectiever is dan de gebruikelijke zorg door de huisarts: hun depressieve klachten verminderen na onze behandeling meer dan na de standaardbehandeling van de huisarts. Er zijn geen redenen om aan te nemen dat het bij angststoornissen anders uitpakt. Er wordt nogal eens verondersteld dat ouderen die angstklachten hebben, minder goed van gedragstherapie zouden profiteren dan jongere volwassenen. Daar is nog te weinig onderzoek naar gedaan. Uit mijn eigen promotieonderzoek blijkt dat ouderen met angststoornissen juist meer baat hebben bij exposure therapie dan jongere volwassenen. Hoe dat komt weten we nog niet. Het kan ermee te maken hebben dat de heftigheid van angstsymptomen afneemt met het vorderen van de leeftijd. Het zou kunnen dat ouderen daardoor makkelijker door exposure heen komen. Ze lijken sneller het idee te hebben:
het valt wel mee.’

3. Is er voldoende aanbod van gedragstherapie voor ouderen? En worden psychische klachten voldoende herkend?

‘Helaas nog niet. De psychiatrie heeft inmiddels een vrij uitgebreid programma voor ouderen. Maar de psychologische hulp aan deze groep is nog steeds ver onder de maat. Gelukkig is er onder psychologen wel een toenemende interesse om ook ouderen met psychotherapie te behandelen. Heel lang heerste het idee dat zij daar niet van zouden kunnen profiteren, dat ze niet meer leerbaar waren. Merkwaardig. We doen van alles met ouderenonderwijs en -educatie. Ik wil ouderenpsychiaters van grote instellingen oproepen een lans te breken voor psychotherapie voor ouderen. Verder is het belangrijk dat huisartsen er alert op zijn dat bij ouderen met fysieke problemen vaak ook mentale problemen spelen. Huisartsen zouden hun praktijkondersteuners kunnen stimuleren om zich daarin te bekwamen. Nog altijd worden veel psychische klachten niet herkend bij ouderen. Dat komt omdat zij hun klachten vaak anders uiten. Bij ouderen en jongere volwassenen met depressieve klachten is het verschil niet zo groot. Maar bij angstklachten ligt het anders. Met de leeftijd neemt de fysieke presentatie van angstklachten af. Je moet heel gericht doorvragen naar hun angstbeleving en -gedachtes en of ze bepaalde situaties of activiteiten vanwege angst vermijden. Voor ouderen lijkt het ingewikkelder om die onder woorden te brengen dan voor jongeren. Als je ouderen heel gericht screent op angsten, verdrievoudigt het aantal geconstateerde angstklachten, blijkt uit recent onderzoek.’

4. Hoe vaak komen depressies en angststoornissen tegelijk bij ouderen voor?

‘De LASA-studie, een grote bevolkingsstudie die halverwege de jaren negentig is gestart en nog steeds loopt, laat zien dat een kwart van de ouderen bij wie een angststoornis wordt vastgesteld, ook een depressie heeft. Omgekeerd heeft de helft van de ouderen die de diagnose depressie krijgen, ook een angststoornis. Een grote studie in de EU vond in 2014 dat angstsymptomen zelfs bij 87 procent van de ouderen met een depressie voorkwamen. Uit Britse studies van 2014 en 2021 blijkt dat huisartsen het lastig vinden om de diagnose angststoornis te stellen. Dat komt deels omdat ze bang zijn ouderen te stigmatiseren. Maar ook omdat het veel tijd kost om angstklachten goed uit te vragen. Patiënten zijn vaak wat vermijdend in het rapporteren daarvan. Dat verschijnsel neemt toe met het ouder worden en wordt nog veel sterker bij 65-plussers. Omdat angstklachten en -symptomen zich bij ouderen vaak ook meer bedekt presenteren, is de kans groot dat angststoornissen juist in deze leeftijdsgroep worden gemist.’

5. Wat wordt het onderwerp van uw volgende onderzoek?

‘We gaan een groot onderzoek doen naar het effect van leeftijdsverschillen bij de psychologische behandeling van angstklachten. Ik verwacht dat de uitkomsten min of meer overeenkomen met die van onderzoek naar het effect van depressiebehandeling. Daaruit bleek dat de resultaten bij
65-plussers nauwelijks verschillen van die bij volwassenen tussen 35 en 65 jaar. Ik hoop dat dit nieuwe onderzoek bijdraagt aan het wegnemen van vooroordelen over psychotherapie bij ouderen.’


Oratie  

Prof. dr. Gert-Jan Hendriks houdt 26 november om 15.30 uur zijn inaugurele rede, getiteld Oud geleerd oud gedaan, in de Aula van de Radboud Universiteit in Nijmegen.


Prof. dr. Gert-Jan Hendriks is als bijzonder hoogleraar verbonden aan het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit. Hij onderzoekt de effecten van psychologische behandelingen bij ouderen met depressies en angststoornissen.