AFDELING OUDERENPSYCHIATRIE

'Ouderenpsychiatrie is een goed voorbeeld van netwerk­geneeskunde'

  • 6 min.
  • Vereniging

De breedte en de mooie kanten van het vakgebied laten zien, dat is een belangrijke doelstelling van de afdeling Ouderenpsychiatrie van de NVvP. Voorzitter dr. Didi Rhebergen: ‘Elke universiteit moet een stevige vakgroep ouderenpsychiatrie hebben waarin opleiding, onderzoek en topreferente zorg verankerd zijn. Zeker met het oog op de vergrijzing die eraan komt.’

Zelf werd Rhebergen direct gegrepen door de ouderenpsychiatrie toen ze ermee te maken kreeg. Ze zag tijdens een stage dat zowat alle aspecten van de geneeskunde bij elkaar komen in dat vak. ‘Ik voelde meteen een klik. Oudere mensen hebben soms somatische aandoeningen waardoor psychische klachten kunnen ontstaan. En ze hebben net als jongere mensen psychische klachten die niets met hun leeftijd te maken hebben, maar krijgen er dan somatische problemen bij. En soms speelt eenzaamheid ook nog een rol. Kortom: sociale, psychiatrische en fysieke problemen komen bij elkaar in deze patiëntengroep. Daarbinnen zijn enorm veel kruispunten, waardoor je een heel rijk gebied binnen de gezondheidszorg bestrijkt. Wat dat betreft is de ouderenpsychiatrie, dus hoe wij als ouderenpsychiaters deze groep samen met de andere disciplines benaderen, een goed voorbeeld van netwerkgeneeskunde.’

Rhebergen wil ook meteen een vooroordeel wegnemen: vaak worden ouderen gezien als ‘afgeschreven’ door de maatschappij, zo stelt ze, maar je kunt een oudere wel degelijk de zin in het leven teruggeven. ‘Als je merkt dat een ouder persoon teruggetrokken leeft, wordt dit vaak geïnterpreteerd en geaccepteerd als passend bij de levensfase. Men vergeet vaak met aandacht hiernaar te kijken; dit uit te pluizen. Het hoeft immers niet met de levensfase te maken te hebben, maar kan bijvoorbeeld meer passen bij een depressie. En hoe waardevol is het dan om iemand te helpen, zodat deze patiënt weer zin krijgt om met vriendinnen af te spreken of om op de fiets te springen? Dat is zo ontzettend dankbaar. Je kunt vaak nog veel bereiken bij deze patiëntengroep.’

Ook met elektroconvulsietherapie (ECT)?

‘Ik heb positieve ervaringen met ECT bij ouderen. Ik merk dat vaak wordt gedacht dat zij dit niet aankunnen, maar dan doe je hen echt tekort. Ouderen kunnen het vaak prima aan en je kunt prachtige resultaten bereiken. Wist je dat onderzoek heeft aangetoond dat ECT bij ouderen vaak nog beter werkt dan bij jongeren? ECT heeft bovendien relatief minder bijwerkingen dan medicijnen.
Omdat er in de media van alles over wordt gezegd, zijn psychiaters en andere behandelaren soms wat huiverig met de toepassing van ECT bij de oudere patiënt. Ze vrezen cognitieve kwetsbaarheid. Dat is natuurlijk belangrijk om rekening mee te houden, maar het nadeel van terughoudendheid is onderbehandeling en dat is echt jammer.’

U spreekt wel eens over een dubbel stigma als het gaat om de oudere psychiatrische patiënt.
Leg eens uit?

‘Ze zijn oud, dat is één, én ze hebben een psychiatrische aandoening, dat is twee. Er gebeurt zoveel in de gezondheidszorg, maar onze doelgroep lijkt daarbij soms vergeten te worden. Het is misschien een beetje flauw om over de coronacrisis te beginnen, maar toen was er opeens wél aandacht voor de oudere mensen. In negatieve zin weliswaar, want opeens hadden we allemaal door dat veel ouderen eenzaam in een verpleeghuis zaten. Ook daar is de kwaliteit van leven belangrijk en dat hadden we collectief even over het hoofd gezien. En nog iets: er wordt tegenwoordig zo vaak gesproken over een inclusieve maatschappij met aandacht voor diversiteit. Maar binnen die diversiteit worden ouderen vaak vergeten. En worden ouderen goed geborgd in de wetenschap? Nee. Ouderen worden vaak uitgesloten in grote trials.’

Hoe gaan jullie dat tij keren?

‘In de opleiding is nu geborgd dat iedereen kennismaakt met het vakgebied ouderenpsychiatrie. Dat is al stap één. In ons jaarplan hebben we gesteld dat we meer aan pr gaan doen en dat we vaker aan tafel bij beleidsmakers willen zitten. Door de coronacrisis is er meer bewustwording voor de ouderen ontstaan, dus nu is de tijd rijp voor meer aandacht. Dat betekent dat we veel in de media willen komen en samen met de vereniging aandacht aan ouderenpsychiatrie besteden. Het gebrek aan belangstelling voor dit vakgebied is geen onwil maar onbekendheid. Dat is geen verwijt: ik wist ook niet wat een ouderenpsychiater deed voordat ik in dit vak terechtkwam.’

In de ouderenpsychiatrie zijn vast ook vacatures die moeilijk vervuld worden. Is daar een plan voor?

‘Die pr moet ook daarbij helpen. Veel jonge aios zien gelukkig de veelzijdigheid van het vak: onze netwerkgeneeskundebenadering, geen stoornisspecifieke poli’s maar een brede benadering, op de kruispunten tussen somatiek, psychiatrie en het sociale domein. Als we beter kunnen laten zien hoe breed dit vak is binnen de psychiatrie, komt er ongetwijfeld nog meer belangstelling voor.’

Hoe ziet de ideale regionale samenwerking op het gebied van ouderenpsychiatrie tussen eerstelijnszorg, ziekenhuis, ggz en verpleeghuis en met andere disciplines eruit?

‘Als ouderenpsychiater verleen je per definitie zorg in een netwerk. Met de thuiszorg, huisarts en fysiotherapie wordt volop geschakeld. De ideale samenwerking bestaat uit laagdrempelige zorg en consultatie, waarbij zowel de voor- als achterdeur goed geregeld zijn en waar je op elkaar kunt terugvallen als dat nodig is. Er zijn geen financiële en juridische schotten en ingewikkelde administratieve procedures meer om tijdelijk de zorg te kunnen overnemen of mee te kunnen denken. Expertise wordt idealiter uitgewisseld door consultatie of training en onderwijs. Hiermee wordt ieders expertise gewaardeerd en optimaal benut, en sta je samen als multidisciplinair team om een patiënt heen.’

Matcht dat met de praktijk?

‘Helaas zijn we de afgelopen jaren steeds verder van elkaar verwijderd. Grote aanpassingen in financieringsvormen hebben laagdrempelige consultatie moeilijk gemaakt. Dit moet echt anders. Ik heb eens meegemaakt dat ik letterlijk met de neuroloog uit de lift stapte en we samen, via de ingang van mijn afdeling, zicht hadden op een patiënt van mij met een ernstig neurologisch beeld. Hoewel de noodzaak evident was, kon de neuroloog niet even meekijken. Dan zouden we eerst een andere financieringsbron moeten aanboren. Zo kan ik meer voorbeelden geven van schotten in de financiering die echt in de weg staan. De Wet verplichte ggz (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd) hebben opnieuw een artificiële muur geplaatst tussen gerontopsychiatrie en psychogeriatrische zorg. Bijvoorbeeld mensen met schizofrenie, die een dementie ontwikkelen als ze ouder worden, vallen zo onder twee juridische systemen met alle administratieve last vandien. Niet bevorderlijk voor integrale zorg.’

Tot slot: wat levert het ouderenpsychiaters op om lid te zijn van de afdeling Ouderenpsychiatrie?

‘Als lid ben je nauwer betrokken bij beleidsvraagstukken. We willen er bovendien voor zorgen dat de leden direct aan tafel zitten bij beleidsmedewerkers. Een van onze leden zat bijvoorbeeld in de klankbordgroep van VWS om mee te praten over de Wet zorg en dwang, andere leden gaan nu samen met Verenso (vereniging van specialisten ouderengeneeskunde, red.), kijken hoe we nog beter samen kunnen optrekken. Je hebt dus echt invloed. Daarbij maak je via het lidmaatschap kennis met gedreven collega’s, met passie voor het vak. Kortom: het stimuleert ook je eigen netwerk. Dat is erg inspirerend.’


Boekentips
We worden allemaal ouder. Blijf dingen doen waar je energie uithaalt! Twee boekentips: Oud worden zonder het te zijn van Rudi Westendorp (2016) en Oud worden in de praktijk van Rudi Westendorp & David van Bodegom (2015). Beiden uitgegeven bij uitgeverij Atlas Contact.


De Wet zorg en dwang (Wzd) regelt de rechten bij onvrijwillige zorg of onvrijwillige opname van mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychogeriatrische aandoening zoals dementie.


Dr. Didi Rhebergen is plaatsvervangend opleider, ouderenpsychiater bij GGz Centraal, en senior onderzoeker bij GGz Centraal en Amsterdam UMC.