PIETER BAAN LEZING DOOR PROF. DR. WIEPKE CAHN

‘Psychiaters weten te weinig over leefstijl’

  • 5 min.
  • Ouvreprijs

Prof. dr. Wiepke Cahn, hoogleraar Lichamelijke gezondheid bij psychiatrische aandoeningen in het UMC Utrecht, ontvangt voor haar werk als behandelaar en onderzoeker de oeuvreprijs. Tijdens het Voorjaarscongres spreekt ze de hieraan verbonden Pieter Baan lezing uit. Zij grijpt deze gelegenheid aan om te pleiten voor meer aandacht voor leefstijl. ‘Het is hoog tijd om een module leefstijlpsychiatrie op te nemen in de opleiding.’

Portretfoto (kleur) Wiepke Cahn

De Pieter Baan lezing wordt eens per twee jaar gehouden door een eminente Nederlandse wetenschapper die zich heeft onderscheiden in het onderzoek op het gebied van de psychiatrie.

Bent u blij met de oeuvreprijs?

Ze lacht. ‘Ik was aanvankelijk verbaasd toen ik hoorde dat ik de prijs kreeg. Ik dacht: iemand die een oeuvreprijs krijgt, is al redelijk exit. Ik vind mijn werk zo leuk dat ik eigenlijk niet vind dat ik daar een prijs voor zou moeten ontvangen. Maar goed, uiteraard ben ik blij. En het geeft me het podium om iets te vertellen over waarin ik geloof.’

Wat gaat u vertellen tijdens de Pieter Baan lezing?

‘De kernboodschap is dat we moeten werken aan een betere lichamelijke én daarmee ook een betere psychische gezondheid bij mensen met een psychiatrische aandoening. We weten dat mensen met een psychose of schizofrenie een verminderde levensverwachting hebben van gemiddeld vijftien tot twintig jaar. En misschien is dat niet eens het allerergste, zolang de kwaliteit van leven goed is. Maar ook die schiet vaak tekort. Verder weten we dat zeventig procent van de mensen in de ggz het afgelopen jaar een somatisch medisch specialist heeft geconsulteerd. Een cardioloog, een longarts, een internist. De somatische comorbiditeit bij mensen met een psychiatrische aandoening is enorm. Maar ook, hoe meer somatische comorbiditeiten, hoe hoger de kans op een psychiatrische aandoening. We missen een integrale aanpak waarbij we somatiek en psychiatrie meer met elkaar verbinden.’

Wat zou er moeten gebeuren?

‘In het UMC Utrecht en bij Altrecht onderzoeken we interventies die zowel de somatische als psychische gezondheid van mensen in de ggz kunnen verbeteren. Effectieve medicijnen kunnen bijvoorbeeld zeer behulpzaam zijn. Alleen komen er nauwelijks nieuwe psychofarmaca op de markt. Farmaceuten investeren er weinig in. Overigens kunnen bestaande geneesmiddelen die in de somatiek gebruikt worden, ook gunstig werken bij psychische aandoeningen. Dan is het goed om naar andere interventies te kijken. Socialeinclusie helpt tegengaan van stigma en voorkomen dat deze patiënten worden buitengesloten. En wat zeker ook helpt, is werken aan een betere leefstijl, meer bewegen, niet roken, beter slapen, betere voeding. Deze patiënten hebben een significant slechtere leefstijl dan de algemene bevolking. Dat is niet zo vreemd. Patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen zijn het grootste deel van de dag passief. Ze zitten op de bank, liggen op bed. Tevens roken mensen die psychiatrisch behandeld worden meer. Ze eten ongezonder, hebben ook minder geld voor goede voeding. En we zien in de psychiatrie natuurlijk ook veel slaapstoornissen. Als we de leefstijl kunnen verbeteren, verbeteren we zowel de somatische als psychische gezondheid van deze patiënten. Daarvan ben ik overtuigd.’

Leefstijlinterventies leiden dus tot een betere psychische gezondheid?

‘Absoluut. Mijn pleidooi is daarom dat we daar meer op moeten inzetten. Er is bijvoorbeeld veel evidence over beweeginterventies. Vanuit het neuro-imaging onderzoek zien we dat bewegen neuroprotectief is. Dat was voor mij zelfs de trigger om me meer in leefstijlinterventies te verdiepen. Onze onderzoeksgroep zag ook dat zes maanden lang twee keer per week fitnessen, leidt tot minder hospitalisatie, minder opnames, minder psychotische klachten en minder negatieve symptomen bij mensen met een psychose. Bewegen is, kortom, een krachtige én laagdrempelige interventie. Juist daarom is het jammer dat veel beweegexperts zijn wegbezuinigd in de ggz. Dat is een schadelijke trend die we moeten keren.’

Het klinkt overtuigend, maar alle gedragsverandering is moeilijk. Hoe verleid je mensen in de ggz om hun leefstijl te verbeteren?

‘We zullen hen daarbij moeten helpen, coachen, handvatten bieden. Dat betekent bijvoorbeeld werken aan toegankelijke laagdrempelige interventies. Tijdens corona hebben we vanuit Social Run, een stichting gericht op sociale inclusie, House in Motion ontwikkeld, gratis online sportlessen voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Veel mensen maken daar gebruik van, gewoon vanuit hun eigen huiskamer. Dat is een succes. Maar minstens zo belangrijk is dat wij, medewerkers in de ggz, het goede voorbeeld geven. De ggz is een zeer ongezond leefklimaat. Medewerkers roken meer en bewegen minder dan de algemene bevolking. En je gaat je als patiënt nu eenmaal gedragen zoals de mensen die jou behandelen of begeleiden. Dus ook wij zullen ons gedrag moeten veranderen.’

Patiënten worden niet uitgevraagd over wat ze eten of hoe vaak ze bewegen; daarmee mis je vitale informatie

Vorig jaar verscheen onder uw redactie het leerboek Leefstijlpsychiatrie. Wat is de voornaamste boodschap van het boek en voor wie is het bedoeld?

‘Meer aandacht voor leefstijl en leefstijlinterventies in de psychiatrie, dat is het vertrekpunt. Dat is geen overbodige luxe, want de meeste psychiaters weten weinig over leefstijl. Ze missen kennis hierover. Het is daarom belangrijk dat we hen, maar ook andere ggz-medewerkers, informeren over alle evidence, ervaringsverhalen en best practices op het gebied van leefstijlpsychiatrie. En dat we hen praktische handvatten bieden die direct toepasbaar zijn in de klinische praktijk. Een concreet voorbeeld: leefstijl heeft geen vaste plek tijdens het psychiatrisch consult. Patiënten worden niet uitgevraagd over wat ze eten of hoe vaak ze bewegen. Je mist daarmee vitale informatie over de patiënt en kunt hem hier vervolgens ook niet in coachen of begeleiden. Het leerboek kan psychiaters helpen hoe ze dit tijdens het consult kunnen bespreken. Liefst vanaf morgen. Dat het niet gebeurt, komt doordat leefstijlpsychiatrie geen deel uitmaakt van het opleidingscurriculum. We zijn er niet in opgeleid, en denken er daarom niet aan. Het is dus hoog tijd om een module leefstijlpsychiatrie op te nemen in de opleiding. Niet als extraatje, maar als basiskennis. Het leerboek kan daarbij een belangrijke rol spelen.’

U bent behandelaar, onderzoeker én bestuurder. U was bijvoorbeeld zes jaar vicevoorzitter van de NVvP, zit in de Raad van Toezicht van GGz Breburg en bent voorzitter van Social Run. Als u terugkijkt op uw carrière tot nu toe, waar bent u dan het meest trots op?

‘Ik ben het meest trots op de kleine succesjes die ik met patiënten heb mogen bereiken. Ik koos als behandelaar altijd voor de mensen die onze zorg het meeste nodig hebben. Dat zijn patiënten met ernstige psychiatrische problemen, mensen met schizofrenie, een bipolaire stoornis, complex trauma. Veel van deze patiënten volg ik al jaren. Als ik dan zie dat ze vooruitgaan, dat er herstel optreedt, dat ze een plek vinden in de samenleving, en dat ik daar een kleine bijdrage aan heb mogen leveren, ja daar ben ik het meest trots op.