De Pieter Baan lezing wordt eens per twee jaar gehouden door een eminente Nederlandse wetenschapper die zich heeft onderscheiden in het onderzoek op het gebied van de psychiatrie.
Bent u blij met de oeuvreprijs?
Ze lacht. ‘Ik was aanvankelijk verbaasd toen ik hoorde dat ik de prijs kreeg. Ik dacht: iemand die een oeuvreprijs krijgt, is al redelijk exit. Ik vind mijn werk zo leuk dat ik eigenlijk niet vind dat ik daar een prijs voor zou moeten ontvangen. Maar goed, uiteraard ben ik blij. En het geeft me het podium om iets te vertellen over waarin ik geloof.’
Wat gaat u vertellen tijdens de Pieter Baan lezing?
‘De kernboodschap is dat we moeten werken aan een betere lichamelijke én daarmee ook een betere psychische gezondheid bij mensen met een psychiatrische aandoening. We weten dat mensen met een psychose of schizofrenie een verminderde levensverwachting hebben van gemiddeld vijftien tot twintig jaar. En misschien is dat niet eens het allerergste, zolang de kwaliteit van leven goed is. Maar ook die schiet vaak tekort. Verder weten we dat zeventig procent van de mensen in de ggz het afgelopen jaar een somatisch medisch specialist heeft geconsulteerd. Een cardioloog, een longarts, een internist. De somatische comorbiditeit bij mensen met een psychiatrische aandoening is enorm. Maar ook, hoe meer somatische comorbiditeiten, hoe hoger de kans op een psychiatrische aandoening. We missen een integrale aanpak waarbij we somatiek en psychiatrie meer met elkaar verbinden.’
Wat zou er moeten gebeuren?
‘In het UMC Utrecht en bij Altrecht onderzoeken we interventies die zowel de somatische als psychische gezondheid van mensen in de ggz kunnen verbeteren. Effectieve medicijnen kunnen bijvoorbeeld zeer behulpzaam zijn. Alleen komen er nauwelijks nieuwe psychofarmaca op de markt. Farmaceuten investeren er weinig in. Overigens kunnen bestaande geneesmiddelen die in de somatiek gebruikt worden, ook gunstig werken bij psychische aandoeningen. Dan is het goed om naar andere interventies te kijken. Socialeinclusie helpt tegengaan van stigma en voorkomen dat deze patiënten worden buitengesloten. En wat zeker ook helpt, is werken aan een betere leefstijl, meer bewegen, niet roken, beter slapen, betere voeding. Deze patiënten hebben een significant slechtere leefstijl dan de algemene bevolking. Dat is niet zo vreemd. Patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen zijn het grootste deel van de dag passief. Ze zitten op de bank, liggen op bed. Tevens roken mensen die psychiatrisch behandeld worden meer. Ze eten ongezonder, hebben ook minder geld voor goede voeding. En we zien in de psychiatrie natuurlijk ook veel slaapstoornissen. Als we de leefstijl kunnen verbeteren, verbeteren we zowel de somatische als psychische gezondheid van deze patiënten. Daarvan ben ik overtuigd.’