KINDER- EN JEUGDPSYCHIATER MARJA VAN ’T SPIJKER IN DIALOOG MET HOOGLERAAR NEUROPSYCHIATRIE ODILE VAN DEN HEUVEL

‘Psychiaters moeten beter weten hoe de hersenen werken’

  • 7 min.
  • Onderwijs
  • Opleiding

Het nieuwe Leerboek neurowetenschappen voor de klinische psychiatrie wil een brug slaan tussen de spreekkamer van psychiaters en psychologen en kennis van de neurowetenschappen over de werking van onze hersenen. Er komen ook een bijbehorende nieuwe onderwijsmodule neurowetenschappen voor aios psychiatrie en een nascholing in de vorm van masterclasses voor psychiaters.

‘Toen ik hoogleraar werd, zag ik het samenstellen van zo’n soort boek al als mijn taak, omdat het echt ontbrak’, antwoordt Odile van den Heuvel op de vraag waarom ze het initiatief nam voor het Leerboek Neurowetenschappen voor de klinische psychiatrie (zie kader). ‘Tijdens colleges merkte ik vaak dat de doorsnee arts-assistent psychiatrie eigenlijk niets van de hersenen weet. Terwijl ze, als je er met ze over in gesprek gaat, het superinteressant vinden en er graag meer van willen weten.’

Kinder- en jeugdpsychiater Marja Van ‘t Spijker denkt ook dat de gemiddelde psychiater niet veel parate kennis meer heeft van de neuroanatomie en werking van de hersenen. Dat maakt het moeilijker om nieuwe ontwikkelingen op dit gebied te volgen. Haar inschatting is dat psychiaters zeker meer over de hersenen willen weten, maar er tegenop zien om daarvoor een leerboek te lezen.
Dat geldt in ieder geval voor haarzelf, zegt ze eerlijk. ‘Is het boek vooral een naslagwerk, of moet je het echt van voor naar achter lezen?’, vraagt ze.
Dat laatste blijkt het geval. ‘Zonder het begin snap je de rest niet goed,’ zegt Van den Heuvel. ‘Hoofdstuk 1 gaat over neuroanatomie en juist dat moeten psychiaters echt niet overslaan.’ Ze benadrukt dat het boek in het Nederlands is en heel toegankelijk is geschreven. ‘Het zijn korte hoofdstukken met veel illustraties en schema’s en we hebben de auteurs gevraagd details achterwege te laten en in “jip-en-janneke-taal” complexe materie uit te leggen.
Leren gaat het best als je ergens zelf mee aan de slag gaat’, weet Van den Heuvel. Daarom komt er een bij het leerboek aansluitende tweedaagse bijscholing in de vorm van een masterclass, in samenwerking met uitgeverij De Tijdstroom. Die zal maart 2021 voor het eerst plaatsvinden in Amsterdam UMC, locatie VUmc, en is bedoeld voor zestig tot tachtig psychiaters en psychologen.
Naast lezingen door auteurs van het boek gaan deelnemers in groepen aan opdrachten werken
en zullen zij ook de snijzaal ingaan. Het is de aanzet voor een module voor de landelijke opleiding psychiatrie die de auteurs in samenwerking met het onderwijsbureau van de NVvP ontwikkelen.

Dwang

‘Wat ga ik als psychiater anders doen als ik dit boek heb gelezen?’, vraagt Van ‘t Spijker. Ze vertelt kort over een casus van een puber met zeer ernstige dwangklachten, waardoor het hele gezin ontregeld raakt. ‘Ik ben benieuwd hoe ik het gesprek met dit gezin anders zou doen, als ik dit boek heb gelezen, of de module heb gevolgd.’
Van den Heuvel vertelt dat ze altijd tekent in de spreekkamer. Ze pakt er een groot flap-overbord bij en tekent ‘tijd’ op de x-as en ‘angst’ op de y-as. ‘Volgens de nieuwe DSM is het niet meer zo geclassificeerd, maar OCD is echt een angststoornis’, zegt ze. ‘Hier in het medio-temporale gebied zit de amygdala en die gaat bij angst enorm vuren’, wijst ze aan. Ze vertelt hoe mensen met een extra gevoelig angstsysteem in de hersenen vaak met rituelen hun angst leren sussen. ‘Ik leg patiënten uit dat ze zichzelf zo aanleren dat de rituelen daarvoor nodig zijn, terwijl de amygdala ook tot rust zal komen zonder dat ze deze uitvoeren en dat ze dit kunnen leren bij exposure therapie.’
Van ‘t Spijker vertelt dat ze ook tekent als ze patiënten iets uitlegt. Geen hersenplaatjes, maar gedragsschema’s en de circulaire interacties binnen de systemen. ‘Ik leg ook uit hoe conditionering werkt, maar in meer algemene termen. Ik heb het dan bijvoorbeeld over olifantenpaadjes die zijn platgetreden in de hersenen’, zegt ze. ‘Denk je dat je preciezer kunt behandelen door te weten welke verschillende hersengebieden hierbij betrokken zijn en die tegenover een patiënt ook te benoemen?’
Van den Heuvel is ervan overtuigd dat kennis van de hersenen psychiaters niet alleen helpt om goede keuzes te maken in de behandeling, maar ook om de patiënt daarvoor te motiveren. Ze geeft het voorbeeld van parkinsonpatiënten met ernstige gedragsproblemen, zoals seksueel ontremd gedrag en gokken, in reactie op dopaminerge medicatie. ‘Dan teken ik welke hersengebieden degenereren als gevolg van het ziekteproces en wat medicatie doet met zowel het beloningssysteem als het motorische systeem. Die uitleg helpt zowel de patiënt zelf als de partner te snappen wat het gedrag veroorzaakt en maakt het ook begrijpelijk dat de medicatie aangepast moet worden, ook al gaat dit ten koste van het bewegen.’ Mensen hebben beeld nodig, is haar ervaring. ‘Als ik het allemaal teken en uitleg, hoor ik vaak: “Hadden we dit maar eerder geweten!”.
’Van ‘t Spijker knikt: ‘Je doet dus echt een oproep, begrijp ik: “Kom op psychiaters, jullie kunnen veel accurater zijn en meer de diepte ingaan als jullie onderliggende processen beter snappen”.’ Van den Heuvel bevestigt dat dit veel oplevert in de behandeling: ‘Als psychiaters de neurobiologie beter begrijpen, kunnen ze het mensen beter uitleggen en ze motiveren om hun hersenen echt als een actief orgaan te zien, waar ze zelf meer invloed op hebben dan ze denken.’

Biologisch

‘In het voorwoord zeg je nadrukkelijk dat jullie niet de verschillende ziektebeelden geheel vanuit de neurobiologie willen verklaren. Vertegenwoordigt dit boek een bepaalde visie op de psychiatrie?’, vraagt Van ‘t Spijker. ‘Ons boek staat neutraal in het midden’, antwoordt Van den Heuvel. ‘De stammenstrijd tussen het psychosociale model en het biologische model is onzinnig: het gedrag staat centraal, en dat probeer je vanuit verschillende perspectieven te begrijpen.’ Ze weet dat ze vaak gezien wordt als een biologisch psychiater, maar noemt zichzelf juist een enorme fan van psychotherapie, waaronder gedragstherapie.
Het gesprek komt op antidepressiva en dwang. Van den Heuvel zegt het schokkend te vinden dat die al zestig jaar worden voorgeschreven, terwijl geen enkele studie kijkt naar de langetermijneffecten van SSRI's op de zich ontwikkelende of volwassen hersenen. In vorig jaar gepubliceerd onderzoek van het ENIGMA consortium (wat zij leidt), bleek uit hersenscans dat de hersenen van zowel kinderen als volwassenen met een dwangstoornis die medicatie gebruiken, sterk afwijken van controlegroepen
(kleine cortexoppervlakte in kinderen en dunnere cortex bij volwassenen), terwijl de patiënten die geen medicatie gebruiken niet verschilden van controles. Dit was niet te verklaren door co-morbiditeit, ernst van de klachten, of ziekteduur.1
Van ‘t Spijker schrikt ervan: ‘Ik heb die studie niet gezien en heb eerlijk gezegd ook moeite dit soort studies over beeldvorming en neurowetenschappen goed te volgen en op waarde te schatten.’ Van de Heuvel geeft aan dat het leerboek de drempel naar begrip van deze materie verlaagt. Ze is kritisch over het gemak waarmee psychiaters denken over medicatie en zich niet de vraag stellen wat de langetermijneffecten hiervan zijn. Maar medicatie is zeker geen taboe, benadrukt ze. ‘Er zijn interessante ontwikkelingen op dat vlak en ons boek is geen anti-farmacologieboek: integendeel, er zit een prachtig overzichtelijk hoofdstuk over farmacologie in.’
Ze hoopt vooral dat het boek psychiaters eens op een andere manier naar hun vak laat kijken en hun neurowetenschappelijke nieuwsgierigheid stimuleert. ‘Het biedt verrijking en verdieping. En het is ook wel echt basiskennis voor iedere psychiater en psycholoog.’ Van ‘t Spijker wil er graag mee aan de slag en meldt zich ter plekke als eerste aan voor de masterclass.


Breed opgezet leerboek

Aan het Leerboek neurowetenschappen voor de klinische psychiatrie (eind maart jl. verschenen) is meegewerkt door 68 psychiaters, neurowetenschappers en psychologen. Het boek bestaat uit drie delen. Deel 1 gaat over neuroanatomie, modulatoren van neurale activiteit en functionele hersennetwerken. Deel 2 biedt een overzicht van de belangrijkste onderzoeksmethoden. Deel 3 is opgebouwd aan de hand van de RDoC-matrix (Research Domain Criteria).
Het leeuwendeel van het redactiewerk werd gedaan door prof. dr. Odile van den Heuvel en prof. dr. Ysbrand van der Werf, bioloog/psycholoog en hoogleraar Functionele neuroanatomie, gespecialiseerd in slaaponderzoek, bij de afdeling Anatomie en Neurowetenschappen van het Amsterdam UMC (locatie VUmc). Zij zijn bijgestaan door de co-redacteuren neuropsycholoog em. prof. dr. Ben Schmand en de Vlaamse psychiater em. prof. dr. Bernard Sabbe, eerder betrokken bij het Leerboek psychiatrie (2016).


portretfoto (kleur) Odile van den Heuvel

Odile van den Heuvel is psychiater en hoogleraar Neuropsychiatrie bij de afdeling Psychiatrie en afdeling Anatomie en Neurowetenschappen aan het Amsterdam UMC, locatie VUmc. Haar specialismes zijn OCD en de ziekte van Parkinson.


portretfoto (kleur) Marja van ‘t Spijker

Marja van ‘t Spijker is kinder- en jeugdpsychiater en systeemtherapeut en redactielid van De Psychiater. Ze werkt bij het FACT-jeugdteam (tot 23 jaar) bij Kenter Jeugdhulp in Haarlem en is betrokken bij de crisisdienst (tot 23 jaar) in de regio Haarlem.