Vader en dochter prof. dr. Aartjan en Rosalie Beekman

‘Onze familie is een voorbeeld van nurture boven nature’

  • Beroepsuitoefening
Foto (kleur) vader en dochter prof. dr. Aartjan en Rosalie Beekman
Vader en dochter Beekman kwamen er al doende achter dat de psychiatrie goed bij hen past.

Aartjan Beekman wilde géén dokter worden toen hij jong was. Hij wilde geschiedenis studeren en de politiek in. Zijn vader (die zelf geen arts was) opperde dat hij misschien maar arts moest worden. Het zette hem aan het denken en hij besloot geneeskunde te gaan studeren.

Heel anders is dat voor zijn dochter Rosalie Beekman. Haar vader is psychiater en haar moeder arts en psychotherapeut. Ook haar oudste broer is arts. Alleen haar jongere broer heeft de geneeskunde links laten liggen. Rosalie Beekman wilde al heel jong dokter worden. Aartjan Beekman vertelt lachend: ‘Onze familie is een voorbeeld van nurture boven nature. De geneeskunde zit niet in onze genen, maar toch zijn we een echte artsenfamilie geworden.’

Dat ze psychiater wilde worden, was voor Rosalie nog niet direct duidelijk. Er waren veel vakken die ze interessant vond. ‘Ik was heel benieuwd naar mijn coschap psychiatrie. Toen is bij mij wel het zaadje geplant. Ik denk dat het helpt dat ik al een beetje wist hoe het werkt. Dat je gewoon een gesprek met een patiënt kan gaan voeren en daar niet bang voor hoeft te zijn. Dat maakte mijn coschap denk ik wel leuker.’

Zowel vader als dochter kwamen er al doende achter dat de psychiatrie goed bij hen past. Een vak waarin volgens hen de mens centraal staat. Aartjan: ‘Het vak ligt me. Ik heb de tijd om mijn patiënten te leren kennen. Daarnaast is er ook nog veel onbekend en kun je dus nog veel uitzoeken, samen met de patiënt.’ Rosalie ziet ook de systemische manier van werken als een voordeel. Dat herkent haar vader: ‘Ik heb daar mijn afstudeerscriptie over geschreven!’ ‘O ja’, zegt Rosalie verrast, ‘dat wist ik niet!’

In eerste instantie zag Rosalie er wel tegenop om in hetzelfde vakgebied te gaan werken als haar vader. ‘Ik was bang dat mensen me zouden zien als “de dochter van…”. Ik heb heel bewust geprobeerd om het op mijn eigen manier te doen, op een andere plek en met andere mensen om me heen. Gelukkig is het nooit een probleem geweest, meestal komen mensen er pas achter wie mijn vader is als ze me al kennen.’

Het kan ook prettig zijn, een vader die psychiater is. ‘Ik denk dat ik makkelijker op een supervisor afstap, omdat ik weet dat het ook maar gewoon mensen zijn. En soms vraag ik advies aan mijn ouders, bijvoorbeeld over hoe ik mijn opleiding het best vorm kan geven.’ Aartjan: ‘Het is niet zo dat ik als een soort extra supervisor voor Rosalie fungeer, maar we hebben bijvoorbeeld wel veel gesproken over de keuze voor psychiatrie.’

Vader en dochter vinden het leuk om in hetzelfde vakgebied te werken. Aartjan: ‘Het praat makkelijk. Het beroep kleurt toch ook hoe je tegen de wereld aan kijkt. En we komen elkaar tegen op het voorjaarscongres.’ Rosalie valt in: ‘Ik mocht een praatje houden op het voorjaarscongres en toen kwam mijn vader ook kijken. Dat was heel leuk.’

Het gesprek met Aartjan en Rosalie is een feest der herkenning. Beiden zijn in de psychiatrie beland omdat ze het prettig vinden de tijd te nemen voor een patiënt en systemisch te werken. Beiden doen onderzoek op het gebied van stemmingsstoornissen. En beiden houden van schrijven. Aartjan vindt het leuk om opiniërende stukken te schrijven, Rosalie schreef onder andere voor Arts in Spé. Echte meningsverschillen kunnen vader en dochter niet bedenken. De appel valt in dit geval niet ver van de boom.

Het helpt dat ik al een beetje wist hoe het werkt