Karimi is geboren in Afghanistan en op haar 25e met haar echtgenoot naar Nederland gevlucht. In Afghanistan studeerde ze al geneeskunde en dat is ze in Nederland opnieuw gaan doen, met vrijstelling van de propedeuse. De psychiatrie past bij haar: ‘De psyche van de mens fascineerde mij altijd al. In mijn jeugd en jongvolwassenheid las ik boeken van Freud in het Farsi. De schrijver in mij – als kind schreef ik al graag – is daarnaast ook bepalend in de keuze voor de psychiatrie geweest. Er is geen ander medisch specialisme waar je zo dicht bij de mens blijft en kennismaakt met unieke personen in plaats van alleen de ziekte. Dat raakt aan het schrijverschap en aan hoe ik naar mensen kijk.’
Is er voor u een overeenkomst tussen de psychiatrie en het schrijverschap?
‘Beide vakken hebben gemeenschappelijk dat de verhalen van patiënten en personages heel belangrijk zijn en dat je daarop reflecteert. In de verhalen van patiënten zit de kern voor herstel; je richt je bij therapie immers op de betekenis die een patiënt aan het verhaal geeft.’
Wat voor een praktijk heeft u?
‘In mijn praktijk werk ik als psychiater en als psychotherapeut; ik vind psychotherapie een belangrijk onderdeel van ons vak. Ik behandel veel mensen met een migratieachtergrond. Ik richt me niet specifiek op hen, maar zij vormen geregeld een groot deel van mijn caseload. Misschien komt dat omdat ik ook Farsi spreek, mijn moedertaal, en een beetje kennis heb van een aantal andere talen uit de regio van Afghanistan. Maar de meeste therapie is in het Nederlands en in het Engels.’
Wat vindt u van De Psychiater?
‘Ik ben blij dat het blad niet alleen over het vak gaat, maar – zoals de naam al zegt – over de psychiater, over hoe hij of zij het vak bedrijft en op de maatschappelijke processen reflecteert die het psychisch welzijn en de psychiatrie beïnvloeden. We zijn een diverse groep met verschillende ideeën en visies over en op ons vak. Ik wil die meerstemmigheid een plek geven en benadrukken dat we niet bang moeten zijn om over tegenstrijdige ideeën met elkaar in discussie te gaan. We moeten zulke discussies bij voorkeur onder elkaar voeren, op een constructieve wijze waarbij we bereid moeten zijn te luisteren naar de ander, met als doel samen vooruit te komen. De Psychiater is daarvoor het geschikte medium. Als we dat te vaak in andere media doen, kan dat verwarrend zijn voor de buitenwereld en het vertrouwen in ons vak schaden.’
Zijn die discussies en de onderlinge verschillen een uitdaging voor de nieuwe hoofdredacteur?
‘Wij moeten de nuances niet vergeten. Het is belangrijk dat we elkaar niet verliezen, we mogen ons niet op onze eigen eilandjes terugtrekken. Misschien dat ik me met mijn achtergrond meer verbaas dan een van origine Nederlandse psychiater over de processen die ik hier zie. Ik vind dat er soms snel wordt geklaagd en negatief wordt gesproken.’