T.W.D.P. van Os, namens de INSTEL-groep (J.A. Jenner, K. van der Meer, R.H.S van den Brink, B.G. Tiemens, J. Ormel):
De huisarts wordt in staat geacht tussen een veelheid van nog niet 'uitgerijpte' klachten een depressie te signaleren, als zodanig te labelen en te bepalen in hoeverre hij deze zelf kan behandelen. Daartoe heeft hij behalve een grondhouding van betrokkenheid, empathie, respect en tact ook kennis nodig.
Bijvoorbeeld kennis van veel voorkomende klachten en patronen, die kunnen wijzen op een depressie (bijv. chronische pijnklachten, moeheid, frequent spreekuur bezoek), maar ook zelfkennis, d.w.z. weet hebben van eigen gevoelsreacties t.a.v. patiƫnten met een depressie (onmacht, irritatie, depressieve gevoelens).&ellipsis;