WET VERPLICHTE GGZ

NVvP: ‘Helder onderscheid tussen justitiële systemen en die van de ggz’

  • 6 min.
  • Beleid
  • Wetgeving

In deze reeks volgt De Psychiater de ontwikkelingen rondom het Wetsvoorstel verplichte ggz op de voet. Het wetsvoorstel werd in 2010 ingediend bij de Tweede Kamer. De Wvggz is een van de twee wetten die de wet Bopz moet opvolgen. Intussen in er een derde nota van wijziging ingediend. Welke kansen en bezwaren ziet de NVvP?

De NVvP ziet het oorspronkelijke wetsvoorstel verplichte geestelijke gezondheidszorg als een verbetering ten opzichte van de Wet Bopz, vanwege het feit dat behandeling in plaats van opname centraal komt te staan, dat daarmee de verplichte zorg niet meer locatie- maar patiëntgebonden zal zijn en dat zowel het perspectief van de patiënt als dat van naastbetrokkenen nadrukkelijk worden meegenomen. Inzet van verplichte zorg moet zoveel mogelijk worden vermeden, maar daar waar verplichte zorg moet worden ingezet, moeten de aanvraag daartoe en de uitvoering ervan wat ons betreft zorgvuldig, doelmatig en transparant zijn. Deze wet biedt daarvoor de kaders.

1. Behandelwet of beveiligingswet?

De toon en geest van de huidige nota van wijziging zijn ons inziens aanzienlijk veranderd ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel. Waar eerder de behandeling van de patiënt centraal stond, lijkt de focus van de wet nu te zijn verschoven naar de mogelijkheid om in te grijpen bij overlast en problemen van openbare orde. Dit blijkt onder andere uit de introductie van de observatiemaatregel die naar onze mening overbodig en onrechtmatig is en oneigenlijk gebruik van klinische ggz in de hand werkt.
Als overlast leidt tot ernstig nadeel van de betrokkene of anderen en een duidelijke relatie heeft met psychiatrische problematiek die om deskundige behandeling vraagt, kan verplichte zorg aangewezen zijn. Maar dan wel vanuit een behandelparadigma en niet primair vanuit het oogpunt van beveiliging. De NVvP maakt zich zorgen over de actuele maatschappelijke context waarin dit wetsvoorstel moet landen. De idee dat de psychiatrie de samenleving kan vrijwaren door bij ‘verwardheid’ en overlast patiënten op te nemen en daarmee ‘binnen te houden’ blijkt hardnekkig. De NVvP hoopt in de wetgever juist een bondgenoot te vinden in het tegengaan van stigmatisering en oneigenlijk gebruik van psychiatrische zorg.

2. Bevoegdheden justitie en ggz

Het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid voor de strafrechter om verplichte ggz op te leggen. Wij kunnen ons als NVvP in deze mogelijkheid vinden wanneer dit gezien de problematiek van de patiënt passend is. Echter, in deze gevallen houdt justitie controle op de maatregel tot het moment van opheffen. Dit laatste vinden wij fundamenteel onjuist. Zorg zou niet als straf moeten worden opgelegd. Het creëert een vermenging van een civielrechtelijk en strafrechtelijk systeem en er ontstaat rechtsongelijkheid tussen de patiënten die via de strafrechter verplichte zorg ontvangen en patiënten waarbij de strafrechter geen bemoeienis heeft gehad. Wij pleiten voor een helder onderscheid tussen de justitiële systemen en die van de ggz, waarbij zorg en straf uiteraard wel naast elkaar of in tijd na elkaar kunnen bestaan. Wanneer de strafrechter bepaalt dat de betrokkene beter gediend is bij verplichte zorg, dan zou ook alle verantwoordelijkheid voor de verplichte zorg moeten worden overgedragen naar het betreffende bestuursorgaan, te weten de geneesheer-directeur.

3. Rol van de psychiater

Het wetsvoorstel stelt dat de verklarend arts een psychiater moet zijn en is helder over de centrale rollen van de zorgverantwoordelijke en de geneesheer-directeur. Ten aanzien van die laatste twee rollen neemt de wetgever echter geen standpunt in over welke beroepsbeoefenaren deze kunnen invullen. De NVvP is van mening dat ook hier de psychiater de best toegeruste professional is. De patiënt die op last van de rechter verplichte zorg ontvangt moet hierbij kunnen rekenen op beoordelings- en behandelingsverantwoordelijkheid voor de voor zijn stoornis best uitgeruste specialist, namelijk de psychiater. Patiënten die onder het regime van de Wvggz worden gebracht hebben ernstige stoornissen met substantiële impact voor henzelf, derden en samenleving, vaak somatische complicaties met zo nodig gedwongen behandeling hiervan en noodzaak tot medicamenteuze behandeling. Niet alleen het besluit tot verplichte zorg, maar juist ook de onderliggende complexe zorgbehoefte vereist dat een medical expert de regie voert over de – verplichte – behandeling. Dit is naar onze mening ook in lijn met Europese jurisprudentie inzake gedwongen zorg. In de aanpalende zorgdomeinen, waaronder de verstandelijk gehandicaptenzorg en de ouderenzorg waar tevens gedwongen zorg aan de orde kan zijn, is de wet Zorg en Dwang in de toekomst van toepassing en zijn het andere specialisten die een vergelijkbare rol op zich kunnen nemen.

4. Uitvoeringsvragen

De wet brengt een enorme hoeveelheid aan gegevensuitwisseling en informatieverplichtingen met zich mee. Op een aantal punten staat dat op gespannen voet met de privacy en het beroepsgeheim. Duidelijk is verder dat de wet ook een zeer forse administratieve inspanning van de zorgaanbieder vraagt. De NVvP vraagt zich af of alle informatieverstrekking wel doelgericht en proportioneel is. De maatregelen voor verplichte ggz zijn patiëntvolgend en niet locatiegebonden. Daarmee wordt ook de zorgplicht onduidelijk. De gedeeltelijke oplossing dat de Officier van Justitie de geneesheer- directeur aanwijst is wat ons betreft problematisch, aangezien beiden onafhankelijke bestuursorganen zijn. De uitvoering van de wet vraagt om een landelijk register van maatregelen. De NVvP is van mening dat, mede gezien de specifieke aard van de gegevens, de overheid hierin een duidelijke verantwoordelijkheid heeft. Tot slot zal de NVvP zich inspannen voor een adequate bekostiging van het besluitvormingsproces en de uitvoering van verplichte zorg.

‘Verwarde personen’: adviezen voor de psychiater in de praktijk

In haar position paper 'Verwarde personen’ van begin oktober formuleert de NVvP tien praktische handvatten.
  1. Stop met het gebruik van de term verwarde personen’. Neem deze in gesprekken niet over van anderen maar parafraseer dat naar personen met verward/onbegrepen/ moeilijk te hanteren gedrag.
  2. Maak van elk contact gebruik om uitleg te geven over ons werk. Wees promotor van wat de ggz kan bieden en ga niet klakkeloos mee in de suggestie dat een incident ook altijd wijst op het falen van iets of iemand.
  3. Houd rekening met vooroordelen jegens mensen met psychische aandoeningen, maar ook gevoelens van angst, onveiligheid of bezorgdheid van de samenleving. Hoor en wederhoor zijn belangrijke principes voor elke psychiater.
  4. Wees van begin af aan helder jegens samenwerkingspartners (politie, wijkteam, woningcorporaties) over de wederzijdse verwachtingen en wees hierbij helder over de grenzen van ons vak.
  5. Wees –met inachtneming van het beroepsgeheim –open en transparant naar de directe omgeving van de patiënt over wat je wel en niet doet of kan/mag doen. Zet in op een gezamenlijke oplossing waarbij je je met alle betrokkenen richt op wat er wél gedaan kan worden in plaats van benadrukken wat niet kan.
  6. Betrek bij het beoordelen van een situatie niet alleen de informatie van behandelaren en ketenpartners maar sta ook open voor de ervaringen en visie van naastbetrokkenen. Leg geduldig en bij herhaling uit dat een gedwongen opname niet voor alles de oplossing is. Houd rekening met het perspectief van de omgeving die zich vaak al lange tijd zorgen maakt en/of overlast ervaart.
  7. Leg uit wat er wél aan zorg geboden wordt, ook als er geen gedwongen opname of behandeling volgt. Maak duidelijk dat dit niet betekent dat de ggz de handen er vanaf trekt. Bedenk dat contacten vanuit FACT of bemoeizorg vaak niet zichtbaar zijn voor de omgeving.
  8. Draag zorg voor een laagdrempelige bereikbaarheid van professionals met voldoende mandaat om te handelen, in ieder geval voor het steunsysteem van de patiënt.
  9. Zorg dat binnen de organisatie sleutelfiguren (bijvoorbeeld de geneesheer-directeur) beschikbaar en bereikbaar zijn om in conflictof crisissituaties snel in overleg te kunnen treden met sleutelfiguren van politie, OM, gemeente en woningcorporaties.
  10. Ga bij verzoeken om informatie uit van wat wel gedeeld kan en mag worden. Vraag toestemming van de patiënt. Neem kennis van de relevante handreikingen op dit gebied.
Het volledige position paper ‘Verwarde personen’ is te downloaden van www.nvvp.net/ledennet.