JAN MOKKENSTORM, PSYCHIATER EN DIRECTEUR VAN 113 ZELFMOORDPREVENTIE

'Mijn boodschap: durf te dromen'

  • 11 min.
  • Interview
  • Portret

Deze zomer kreeg Jan Mokkenstorm het bericht dat hij ongeneeslijk ziek is. De meeste interviews houdt hij sindsdien af, maar hij deelt graag zijn boodschap met vakgenoten. ‘Ik ben hoogmoedig geweest. Over ons meest ambitieuze streven ooit, nul suïcides, ben ik dat niet.’

Voorafgaand aan het interview, in Museum het Dolhuys in zijn woonplaats Haarlem, tipt Jan Mokkenstorm het boek De val van Oranje. Daarin analyseert voetbaljournalist Pieter Zwart wat er mis is met het Nederlandse voetbal en hoe ‘we’ weer kunnen winnen. Zwart houdt daarin een pleidooi voor een systematische aanpak en de inzet van data-analyse als aanvulling. ‘Kopieergedrag ergert me (...). Ik wil origineel zijn’, citeert hij Dennis Bergkamp. Als je jezelf definieert als origineel, vertrouw je zo op jezelf dat je niets meetbaar hoeft te maken, concludeert de schrijver. Voor Mokkenstorm is de parallel met de psychiatrie evident. ‘Bergkamp was onbewust bekwaam: hij snapt zelf niet waarom hij zo goed was. Maar we zijn niet allemaal zo briljant als Bergkamp. Ik in elk geval niet.’

Mokkenstorm hield lang ook van originaliteit, moest niet veel hebben van evidence based zorg. ‘Gaandeweg ben ik echter tot de conclusie gekomen dat we meer opschieten met een dokter die niet slechts iets gelooft. We moeten de durf hebben te meten, ons te toetsen. We vinden onszelf bijvoorbeeld zo empathisch; waar baseren we dat op?’

Bedoelt u daarmee dat psychiaters hoogmoedig zijn?

Mokkenstorm: ‘Laat ik het bij mezelf houden: ik was het wel. Arts zijn vraagt een zekere moed. Iemand opereren vergt lef. Bespreken dat iemand “misschien met de verkeerde getrouwd is”, eveneens. Tegelijk: het is gevaarlijk om alleen op jezelf te vertrouwen, ervan overtuigd te zijn dat je het juist hebt. We moeten ons bescheidener, toetsbaar, opstellen om betere resultaten te kunnen boeken. Want waarom zou je je werk altijd goed doen? Dat is haast onmenselijk! Als je de moed hebt te zeggen nadat de patiënt is overleden: “Wij zoeken naar wat we gemist hebben”, dan is dat geruststellender naar nabestaanden dan dat je in de verdediging gaat, en zegt: “De volgende patiënt zou ik weer zo behandelen”.
Wat ik daarentegen zie in de praktijk, is dat psychiaters veel met zichzelf bezig zijn en naar patiënten en de samenleving in de “nee-stand” staan. Uit angst om te hoge verwachtingen te wekken. Om niet voldoende therapeutische afstand te houden. Of om het niet te druk te krijgen. Begrijpelijk ook: ons werk is mentaal belastend en complex. Maar laten we daar dan rekening mee houden en ons werk inzichtelijker maken, meer structuur aanbrengen in onze manier van werken waardoor onze resultaten beter worden. Door een beetje autonomie in te leveren zullen we aan autoriteit winnen. Nu houden we elkaar in de greep door discussies over de definitie van de psychiater en de grenzen van ons vak. Alsof dat vak statisch is. De samenleving en de geneeskunde veranderen, ze worden bijvoorbeeld steeds digitaler. We moeten ons afvragen wat we willen bereiken en ons “kunnen” daarop afstemmen. We moeten ons daarbij veel meer bedienen van nieuwe hulpwetenschappen zoals wiskunde, artificial intelligence, logistiek en persuasieve communicatie.’

Als er iets is dat van waarde kan zijn voor de psychiatrie, zegt Mokkenstorm, is dat de wereldwijd opgedane kennis over kwaliteit en veiligheid van zorg. Gebaseerd op onder meer het baanbrekende werk van de just culture principes van Sidney Dekker, die stelt dat we moeten stoppen met het steeds maar aanwijzen van schuldigen. In plaats daarvan moeten we het hebben over leren en herstellen, over compassie tonen. ‘Niemand gaat naar zijn werk om fouten te gaan maken. Dingen gaan echter wél fout, omdat we onze denkkracht uitputten. Geestelijke gezondheidszorg is bovendien een systeemprestatie. Daaruit vloeit voort dat je er als psychiater bijvoorbeeld nooit in je eentje verantwoordelijk voor bent dat iemand suïcide pleegt. Dan wordt het makkelijker om te kijken naar waar dingen mis zijn gegaan.’
Inspirerend voorbeeld voor Mokkenstorm is een anekdote van ‘veiligheidsgoeroe’ Berwick, die de NASA vroeg wat zij doen als er iets mis gaat. ‘Ze vertelden hem over een raketmonteur die vlak voor een lancering nog wat laatste checks aan de waterstoftank had gedaan. Die man werd ’s nachts met een schok wakker: hij was met vier schroeven de tank in gegaan, maar was er met drie uitgekomen. De volgende dag besloot hij zijn leidinggevende in te lichten. Het schroefje bleek inderdaad in de tank rond te zwerven. Van de directie kreeg hij dat schroefje later verguld terug. Dat is de ultieme professionaliteit. En dat is lef.’

Lef toonde Jan Mokkenstorm zelf met zijn geesteskind, 113 Zelfmoordpreventie, dat de Landelijke Agenda Suïcidepreventie in opdracht van het ministerie van VWS aanjaagt en coördineert. Het platform, dat onlangs verhuisde naar het Amsterdam Health and Technology Center, groeide in tien jaar tijd uit van een telefoonen chatlijn voor mensen met suïcidale gedachten tot een omvangrijke organisatie met zeventig vaste medewerkers, en tweehonderd vrijwilligers en stagiaires. Onderdeel van 113 is een team van wetenschappers die onderzoek doen naar suïcidepreventie. Deze inmiddels vooraanstaande onderzoeksgroep maakt dankbaar gebruik van de diensten van het Centrum voor Wiskunde en Informatica; relevante kennis uit onder andere de stochastische wiskunde om het werk van 113 effectiever te maken. ‘Je kunt ons vergelijken met een topsportploeg: we zijn gemotiveerd en gedreven, en proberen onze prestaties continu te verbeteren.’ Door het tijdsverschil trainde 113 Zelfmoordpreventie psychologen in Suriname om in de Nederlandse nachten te kunnen werken. Customer journey experts van webwinkel CoolBlue voorzagen de organisatie ‘om niet’ van waardevolle adviezen over verbetering van het online platform. En afgelopen maand werd de app VraagMaar gelanceerd, indachtig de wens dat heel Nederland gatekeeper zou moeten zijn, met praktische tips over hoe je het gesprek aan kunt gaan als je je zorgen maakt om iemand. Ter gelegenheid van die lancering en het tienjarig bestaan van 113 bracht koningin Máxima in november een bezoek aan de organisatie.

Afgelopen zomer werd bekend dat Den Haag jullie jaarlijks budget verhoogt met twee miljoen, naar 5,4 miljoen euro, en eenmalig 15 miljoen extra toekent. Hoe verklaart u het succes van 113?

‘De kracht en eenvoud van onze missie: een land waarin niemand eenzaam of radeloos sterft door zelfmoord. Daarin schuilt de boodschap: het kan wél, suïcide is vaak te voorkomen. Prorail en NS hebben stevige plannen om het aantal suïcides op het spoor terug te dringen, en daar werken wij aan mee. Suïcide is een zwaar en beladen thema, maar we hebben ook enorm veel plezier in ons werk, juist door die samenwerkingen. Onze organisatie tintelt. Ter voorbereiding op het bezoek van de koningin hadden we een deel van de hofhouding over de vloer. Zij kwamen bedrukt binnen, zo van: “wat kunnen we hier verwachten?”, maar ontdekten snel dat wij met passie, een koel hoofd en een warm hart ons werk doen. Onze houding en die bevlogenheid steekt aan.’

Toen u de missie Zero Suicide formuleerde, ontmoette u ook scepsis onder vakgenoten.

‘Weet je wat ik te horen kreeg, toen ik met 113 begon? “Dit is niet te financieren”. Of: “Wacht maar tot je je eerste suïcides hebt, dan word je opgeheven”. Als 113 iets laat zien, is het hoe groot de belangstelling is voor psychisch welbevinden in de samenleving maar ook onder hulpverleners: ze willen graag ervaring opdoen in e-health, zeker als het gaat over het voorkómen van suïcides.
Mijn boodschap aan vakgenoten is: durf te dromen! Durf te zeggen: “Natuurlijk wil ik echt alles doen om zelfmoord te voorkomen”. Durf ook te zeggen dat je dat niet alleen kunt waarmaken. Het is iets van specialisten, patiënten, wetenschap en politiek, van ons allemaal. We hebben elkaar nodig. Dus durf ook te dromen over geweldige samenwerking. En om die dromen waar te maken: durf afscheid te nemen van gewoontes en praktijken die niet werken. We houden een enorme industrie in de lucht, waar gezinnen van leven, waar hypotheken op rusten. Het lijkt er soms op dat we hebben afgesproken dat we elkaars tekeningen allemaal even mooi vinden. Dat kan niet. Het ene werk is beter dan het andere. Als je met iets geen meters maakt: weg ermee.’

Twee jaar geleden zei u in dit blad dat veel psychiaters de richtlijnen rond suïcidepreventie nog niet kennen. In het NRC stelde u dat ze nog te vaak terzijde worden geschoven. Ziet u daarin verbetering?

‘Als ik in praatjes de richtlijn aanhaal, merk ik nog steeds dat ik voor nogal wat toehoorders iets nieuws vertel. We zien daardoor nog veel praktijkvariatie op elementair niveau. Dat is slecht voor ons vak. Net zoals we er alles aan doen om een delier te voorkomen en assertief te behandelen, zo moeten we ook omgaan met suïcidepreventie.’

Het zal de administratieve last niet bepaald verlichten.

‘Tijdgebrek is geen excuus. Onderzoek rond het naleven van de richtlijn Angst- en paniekstoornis wijst uit dat je juist tijdwinst boekt wanneer je die volgt. Je weet immers eerder wanneer iets niet werkt. De ondraaglijkheid van lijden zit hem bovendien voor een groot deel in de duur. Het leidt ertoe dat mensen het vertrouwen in hulpverlening verliezen.’

Hoe kijkt u in het licht hiervan naar de nieuwe richtlijn Levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis?

‘We zijn bij 113 “voor” een goed bestaan en een goed einde. Tegelijkertijd vind ik het gevaarlijk om te veel te focussen op de nooduitgang, in plaats van op de nood van de patiënt. Want wat is “alles gedaan”, als die patiënt een lange lijdensweg heeft afgelegd zonder grondige en tijdige herdiagnostiek en herindicatie? Het is zorgwekkend dat we in instellingen veel diagnostiek hebben uitbesteed aan collega’s die hier niet op specialistisch niveau voor zijn opgeleid. Als we behandelingen te laat of niet bijstellen, verdoen we de tijd van onze patiënten. Door vlotter en effectiever te werken, zullen minder patiënten de hoop opgeven en zal de vraag om euthanasie afnemen.’

Bent u er voorstander van om van suïcide een aparte classificatie te maken?

‘Chronisch of ernstig suïcidaal gedrag stond op het punt in de DSM-5 opgenomen te worden. Mogelijk is dit niet gebeurd vanwege de angst in de VS voor claims. Nu is suïcidaliteit in de DSM nog steeds het kind van iedereen en dus van niemand. Daardoor dreigt ernstig of chronisch suïcidaal gedrag ten onrechte als een complicatie of symptoom van iets anders gezien te worden. Daardoor wordt het niet gericht behandeld, is er geen DBC voor en krijgt suïcidaliteit in de opleiding te weinig aandacht. Terwijl het thans wel dé hoogste sterfte onder onze patiënten veroorzaakt. Een eigen classificatie kan ertoe leiden dat het een specialisme wordt waarin mensen willen uitblinken. En daar zijn we natuurlijk naar op zoek. Nadeel is een nog uitgebreidere DSM. Maar wie ligt daar eigenlijk wakker van?’

Mokkenstorm is verheugd dat GGZ Nederland onlangs liet weten de missie van Zero Suicide te adopteren. Ook omdat hij niet is vergeten wie er tot het laatste moment niets zagen in de Landelijke Agenda Suïcidepreventie. ‘Vanwege voor hen logische redenen, schuwden de NVvP en GGZ Nederland vijf jaar geleden om de Landelijke Agenda Suïcidepreventie te tekenen. Nu gáán ze ervoor. Dat markeert echt een kantelpunt.’

Hoe houden we aandacht voor de psychiatrie, in de media en in Den Haag?

‘In ieder geval niet met lobbyisten. Niemand is méér geloofwaardig dan degene die het beroep uitoefent, zeker als die patiënten meeneemt. Tegelijk, verdiep je in je publiek, ook in ambtenaren. Stel ambitieuze, heldere doelen. Politici zitten niet te wachten op “wat niet”, ze willen horen wat wel kan. Hoe wil je het aanpakken, hoe ziet de oplossing eruit? En vooral, stap uit die commentaarpositie, waarin je jezelf onbesproken wil laten. Word geen voetballer die zegt: “We hebben verloren omdat het publiek niet hard genoeg juichte”.
Communicatie is een vak, met eigen wetten. Wie laat je aan het woord als “Hilversum” belt? Wat zijn je kernboodschappen? Wat herhaal je steeds opnieuw? Waar blijf je van weg? Je krijgt politieke invloed door op de inhoud te hameren en door inzicht te geven in hoe je vanuit die inhoud de doelen kunt bereiken. En nee, dat krijg je niet voor niks. Ik heb zes, zeven jaar lang werkweken van zestig uur gekend. Dat moet, als je echt wat wilt bereiken.’

Welke boodschap zouden wij, psychiaters, moeten uitdragen?

‘Dat we gaan voor een betere wereld door preventie en geweldige psychiatrische zorg. Waarin nul mensen als gevolg van een psychiatrische aandoening eenzaam worden. Waar nul mensen hun werk, hun huis of hun leven verliezen als gevolg van een psychiatrische aandoening. Als je uitgaat van die ambities ga je vanzelf steeds beter werken. En krijg je de waardering en de ruimte die je verdient.’ 


De VraagMaar app is bedoeld voor mensen die zich zorgen maken of iemand in hun omgeving misschien denkt aan zelfmoord. In de VraagMaar app staan informatie over zelfmoordgedachten, feiten en fabels, mogelijke signalen en oefeningen. De app is verkrijgbaar in de App Store van Apple en bij Google Play.


Jan Mokkenstorm (56) is op 2 november jl. benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij kreeg de onderscheiding tijdens een bijeenkomst ter ere van het tienjarig jubileum van 113 Zelfmoordpreventie, waarbij ook de app VraagMaar werd gelanceerd. De onderscheiding is hem toegekend vanwege zijn inzet om suïcide bespreekbaar te maken, om daadwerkelijk hulp en ondersteuning te bieden aan mensen met zelfmoordgedachten en om het onderwerp politiek en maatschappelijk, nationaal en internationaal, op de kaart te zetten.